In deze rubriek vertelt Jules Faber over planten, struiken en bomen die in Nederland te vinden zijn. Met name hun benaming, de eetbaarheid en de geneeskundige aspecten komen aan bod.

Wie kent de paardenbloem niet? Meestal valt de hoofdbloei van de paardenbloem in mei, een tweede bloei is in september.

Als je goed kijkt zie je dat de bloem is samengesteld uit een groot aantal kleine gele lint- en buisbloemen en die zitten op een holle stengel. Breekt de stengel, dan komt er witte vloeistof uit (Amara latex) rubber dus, ook wel paardenbloemmelk genoemd. Let op, dit melksap laat bruine vlekken achter op je kleding en is slecht voor je maag. In de Russische Communistische tijd had men paardenbloemboerderijen, om rubber te winnen uit paardenbloemen omdat ze konden toen geen rubber konden importeren. De stengel dus niet gebruiken en de bloemen even spoelen voor gebruik.

De Franse naam pissenlit (pis in bed) geeft aan dat de paardenbloem een vocht afdrijvende werking heeft. En de Latijnse naam Taraxis betekent oogziekte. Thee van paardenbloemen werd dan ook gebruikt bij oogziekte

Het blad zit vol voedingsstoffen zoals, vitaminen B1, B2, B3 en vitamine C en bezit daarnaast veel mineralen. Het blad kun je rauw eten, de bloemen even blancheren voor een lekkere smaak en uiteraard kunt je van de bloemen en de bladeren thee zetten. Mijn tante deed de paardenbloembladeren zelfs door een omelet. De voedzame bladeren zijn minder bitter als je ze ’bleekt’ door gedurende twee weken een emmer over de paardenbloembladeren heen te zetten. Gebleekte paardenbloembladeren werden vroeger ook wel ’molsla’ genoemd. Gebrande en daarna fijngemalen wortels zijn een goede vervanging voor koffie.

Is de bloem uitgebloeid dan komen er een soort parachutes aan, daar zit een zaadje aan die worden verspreid door de wind. Volgens de overlevering mag je een wens doen, als je alle parachutes in een keer kunt wegblazen.

Jules Faber