Op 1 november 1944 vielen er in Heusden granaten, ook op het dak boven het priesterkoor van de Waterstaatskerk. Deze parochiekerk op de hoek van de Herptsestraat en de Roomsche Kerkstraat was in 1840/1841 gebouwd. In de nacht van 4 op 5 november ‘44 werd de kerk door Duitse vernielingstroepen opgeblazen. De kerk brandde als een fakkel over de gehele lengte. Op zondag 5 november 1944 werd Heusden bevrijd. Vanwege de vele beschietingen door de Duitsers vanaf de andere kant van de Maas volgde op 29 december ‘44 evacuatie voor de gehele Heusdense bevolking. Na een periode van ruim vier maanden werd op 9 mei ’45 de stad vrijgegeven en konden de Heusdenaren terugkeren. Terstond gingen pastoor F. Mommers en zijn parochianen aan de slag om het Patronaat in de Putterstraat geschikt te maken als noodkerk. Zijn eerste kerkdienst hield de pastoor op zondag 13 mei ‘45. Meteen kwam het Kerkbestuur in overleg bijeen om tot de bouw van een nieuwe kerk te komen.
Voorbereiding
In de R.K. kerkorganisatie worden beslissingen over onroerend goed vanuit het Bisdom genomen. Het Kerkbestuur trad in overleg met de Bisschoppelijke Bouwcommissie in ’s-Hertogenbosch, waarvan de Zeereerwaarde Heer H. van Helvoort voorzitter was. Men besloot prof. ir. M. Granpré Moliëre, hoogleraar aan de Technische Hogeschool Delft tot architect aan te stellen. Door tijdgebrek lukte dat niet, waarna ir. N. van der Laan werd benaderd. Van der Laan werd in Heusden ook stedenbouwkundige en medearchitect van het nieuwe stadhuis. Voor hem was het zijn eerste kerkontwerp.
De locatie
Meteen al was er het plan voor een grotere kerk. De Waterstaatskerk was vóór de oorlog al te klein en men verwachtte een groei van de parochie door bevolkingstoename en uitbreiding met Oudheusden. In de vesting werd naar verschillende locaties gekeken maar een geschikte plek werd niet gevonden. De Provinciale Planologische Dienst stelde als locatie het Wilhelminaplein (nu Stadshaven) voor en de vishal aan de Vismarkt als voorportaal van de kerk te gebruiken. Het plan ging niet door.
In beeld kwam toen een groot weiland westelijk van de Burchtstraat. Deels was dit het voormalige exercitieterrein van het garnizoen, deels de plaats waar zich onder het gras de funderingsresten bevonden van de hoofdburcht, de voorburcht en de toren van het Heusdense kasteel. Het terrein was gemeentelijk eigendom. De gemeenteraad ging op 20 augustus ‘48 akkoord met het plan om op de plaats van de fundering van de voorburcht de kerk te bouwen. Ook ging men akkoord om de benodigde 4500 m2, Pro Deo aan het Kerkbestuur/Bisdom over te dragen. Maar toen moest nog wel Monumentenzorg haar fiat geven. Dat lukte wel, maar de voorwaarde werd dat professor J. Renaud (Wetenschappelijk Assistent van de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek) allereerst met zijn staf historische opgravingen moest doen. In de zomer en najaar van 1948 is dat gebeurd met de voorburcht, in het voorjaar en zomer van 1949 met de hoofdburcht en de toren. De funderingsresten zijn uitgebreid onderzocht en de fundamenten zijn ingetekend. Uit de gebruikte tuf- en kalkstenen werd vastgesteld dat het eerste kasteelgedeelte omstreeks 1200 gebouwd werd en een aanvullend gedeelte omstreeks 1325.
Ontwerp en Bossche School
De dispositie (architectonische hoofdopzet en indeling) van het kerkgebouw is ontleend aan de vroegchristelijke basiliek Sant’Appolinare Nuovo in de Italiaanse stad Ravenna. Nico van der Laan had deze 3-beukige basiliek ter plaatse nagetekend en kenmerken daarvan gebruikt. In de ordonnantie (het in de maat zetten van het gebouw) werd het plastische getal toegepast, de essentie van de Bossche Schoolstijl. De vormentaal of detaillering is verwant aan de Delftse School. De kerk is gemetseld in wildverband met grijs-rode genuanceerde handvormsteen van dun Waalformaat met brede, tijdens het metselen afgestreken voegen. Alle lijst- en uitkragingen zijn gemetseld in platte lagen. Bij bogen en strekken werden de stenen niet geschift waardoor verlopende voegen ontstonden. De schilddaken werden gedekt met Utrechtse holle blauwe pannen. De ramen werden bezet met antiek glas-in-lood, waarvoor gedeeltelijk gebruik gemaakt werd van de bodems van de geblazen glascilinders waaruit antiekglas wordt gemaakt.
De bouw
De bouwopdracht voor kerkgebouw, sacristie en doopkapel ging naar Aannemingsbedrijf J. de Bonth van Hulten in Nieuwkuijk. Op 10 januari 1949 werd met de bouw begonnen en op 26 januari werd de eerste van 170 tien meter lange heipalen geslagen. De palen voor de betonnen heipaalfundering werden geslagen tussen de funderingen van de voorburcht van het kasteel en waarop de kerk ging rusten. Op 7 mei was op een plechtige wijze de eerste steenlegging en op 23 maart 1950 werd de kerk in gebruik genomen. De kerk werd op 25 mei 1950 geconsacreerd door mgr. W. Mutsaers, bisschop van ’s-Hertogenbosch. De aanneemsom van de kerk, groot ƒ242,562, werd voor de helft door de overheid betaald uit een Wederopbouwsubsidie, de andere helft en de inrichting werd door de parochie/bisdom opgebracht.
De toren
De toren is maart 1961 gereed gekomen. Zij heeft een hoogte van 40 meter, heeft vijf geledingen en is achtkantig. Het laatste refereert aan de vorm van de kasteeltoren. In de afgelopen jaren werden in de toren telecom-installaties geïnstalleerd.
Laatste Eucharistieviering
Het teruglopende kerkbezoek maakte een andere bestemming van het kerkgebouw noodzakelijk. Met een overvolle kerk en een mooie afscheidsviering werd op zondag 9 december 2018 de kerk ‘aan de eredienst onttrokken’.
Appartementengebouw ‘De Hertogin’
Door Leo Pulles van het Waalwijkse bedrijf Duhi werd het kerkgebouw gekocht om er een herbestemming als appartementengebouw aan te geven. In de afgelopen jaren werd het ontmanteld, verbouwd en vernieuwd en zijn 11 appartementen gerealiseerd.
Het Stiltecentrum met het beeld van Maria van Heusden is verplaatst naar de voormalige doopkapel. De inrichting werd verzorgd door vrijwilligers van de Parochie Wonderbare Moeder. Het begane grondgedeelte van de toren is nu een ingang naar ‘De Hertogin’. Men is erin geslaagd om de aanwezige kenmerken van de architectuurstijl Bossche School op een professionele wijze te behouden. Alleen moest in de woningen daglicht gebracht worden en werden er enkele balkons en dakramen toegevoegd.
Bart Beaard