In deze rubriek vertelt Jules Faber over planten, struiken en bomen die in Nederland te vinden zijn. Met name hun benaming, de eetbaarheid en de geneeskundige aspecten komen aan bod.
Deze struik kan hele hellingen en taluds langs (snel)wegen veroveren en kleur geven. Vooral de bloeiende gele, maar ook de rood-gele brem geven de bermen dan een vrolijk aangezicht. Geliefde groeiplekken zijn spoordijken, in de buurt van heide velden en bossen.
De brem bloeit in de lente en trekken veel vliegende insecten aan. Tegen de tijd dat de zomer zich aandient is hij meestal uitgebloeid. De Botanische naam Cytias komt van het Griekse eiland Kythnos waar de brem massaal groeit. Typerend voor deze struik zijn de lange dunne buigzame takken. Wanneer de mooie zoete geurende vlindervormige bloemen zijn uitgebloeid verschijnen er zwarte peulen aan de struik. Deze peulen knallen met een ’knappend’ geluid open en schieten de zaden weg.
Dat brengt mij bij een oude legende over de Heilige Maagd Maria. Zij vervloekte de brem omdat de openspringende peulen zoveel lawaai maakten dat de Heilige Maagd, die zich verstopt had achter een bremstruik, bijna door Koning Herodes werd ontdekt.
Zijn bijnaam bezembrem komt omdat men vroeger bezems maakte van de brem, men dacht dat men het kwaad met de bezemstruikbezems naar buiten kon vegen.
In de Romeinse tijd gebruikte men de gele kleurstof luteïne, gewonnen uit de brem om kleding te verven.
Ondanks dat de struik licht giftig is zijn de bloemen en bloemknoppen wel eetbaar, als je er tenminste niet teveel van eet. Ze smaken naar zoete erwten.
Mijn tante gebruikte de bloemen als garnering in de vla of op de zelfgemaakte pudding. Als tenminste de hazen en konijnen de bloemen van de brem nog niet hadden opgegeten, die zijn er namelijk dol op.
Jules Faber