Door Koning Willem I werd op 3 april 1814 bepaald dat het Wapen der Marechaussee vermeerderd zou worden met het district ’s-Hertogenbosch in Noord-Brabant. Het werd de 1e Divisie (Compagnie) Koninklijke Marechaussee, dat bestond uit de districten Breda, Eindhoven, ’s-Hertogenbosch en Vlissingen. Het ging om totaal 28 brigades, waaronder Brigade Heusden dat onder district ’s-Hertogenbosch viel. Het corps marechaussee was in navolging van de Franse gendarmerie: ‘Er zal worden opgericht een corps maréchaussée dat belast zal zijn met de handhaving van de orde, uitvoering der wetten en het waken voor de veiligheid aan de grenzen en op de grote wegen’.

Het begin

De beweegredenen voor het besluit om voor Heusden te kiezen vond zijn hoofdzaak in: 1. Heusden was het centrum van het Land van Heusden en vanaf deze plaats konden de dagelijks diensten naar de omliggende dorpen plaatsvinden; 2. Heusden was blijkens de geschiedenis een vesting met een kring van forten van betekenis.

De brigade werd 20 april 1818 uitgezet ‘met een brigadier en vier marechaussees te voet’ en voor de bewaking werden de navolgende gemeenten aangewezen: Heusden, Andel, Bokhoven, Drongelen-Hagoort-Doeveren-Gansoijen, Eethen-Genderen-Heesbeen, Hedikhuizen, Nieuwkuijk-Onsenoort, Herpt-Bern, Oudheusden-Elshout, Veen, Wijk-Aalburg. De kosten werden betaald uit de begroting van het Departement van Oorlog. Het gemeentebestuur werd belast met het beschikbaar stellen van een gebouw voor huisvesting van de marechaussees en het inrichten daarvan. Burgemeester Johan Albert Rietvelt huurde daarvoor in mei 1818 voor een jaar een woonhuis van Cornelis van Dongen, gelegen aan de Herptsestraat. Het pand was in de Franse tijd ook al als kazerne voor de Brigade Gendarmerie gebruikt. Al na een jaar bleek het woonhuis als kazerne ongeschikt te zijn, o.a. vanwege ziektegevallen en het gebrek aan een ‘bewaarplaats voor arrestanten.’ Vervolgens kwam er een meer geschikt gebouw in beeld, in eigendom van toenmalig rentenier en burgemeester Jan Hendrik van Baak op de hoek Putterstraat-Lombardstraat. Na het overlijden van Van Baak op 13 december 1833 kwam het pand in het bezit van zijn echtgenote Sara van Baak-Jackson en zij verkocht het in 1849 aan Godshuizen. Het College van Regenten der Godshuizen bleef het pand verhuren als marechausseekazerne.

Brigade te voet en te paard

In september 1820 werd de Heusdense ‘brigade te voet’ gewisseld met de ‘brigade te paard’ met standplaats Loon op Zand. Het motief hiervoor was dat Brigade Heusden veel meer gemeenten telde en een groter gebied bestreek. Loon op Zand kon gemakkelijker te voet gedaan worden. De paardenstalling in Heusden kwam in een pand in de Oudheusdensestraat. In 1830 kwam hieraan een einde toen de ‘brigade te paard’ ingezet werd bij de nieuw aangelegde verkeersweg ’s-Hertogenbosch via Waalwijk naar Tilburg vanwege ‘het misdadige individu dat zich daar veelvuldig vertoonde’. De ‘brigade te paard’ met zes marechaussees werd naar Waalwijk verplaatst.

De patrouilles van de marechaussees waren tweehoofdig. Zij kregen een dienstblad mede waarop een korte omschrijving: waarheen, welke controle, postpunt, met tijd aldaar. Bij het postpunt moest het dienstblad aan een autoriteit ter ondertekening worden aangeboden. In het begin van 1900 kwamen er fietsen, die buiten de stad Heusden werden gebruikt. De belangrijkste overtredingen waren diefstal, stropen, caféruzies en scheldpartijen. Zware criminaliteit kwam nauwelijks voor.

Uitbreiding

Vanaf 1850 kwam er een nieuwe regeling en werd de huur betaald door het Ministerie van Oorlog. De helft van de kosten werden naar ratio doorbelast naar de deelnemende gemeenten. In 1874 werd door de Godshuizen het bestaande pand afgebroken en vervangen door een groot pand dat bestond uit een bureau en een manschappenverblijf. Ernaast was een bergplaats. Hat pand werd verhuurd aan het Ministerie van Oorlog voor jaarlijks ƒ325,-. Tijdens de verbouwing was het personeel gehuisvest in een pand aan de Botermarkt,

In 1877 werd het eigendom overgeschreven van ‘Godshuizen’ naar ‘Het Weeshuis van Heusden’. Later werd dat de ‘Gemeentelijke Instelling voor Maatschappelijke Zorg’.

Vanaf 1875 tot 1935 woonde er de commandant met zijn gezin en een aantal marechaussees. De vrijgezellen hadden een zit- en slaapkamer en genoten de maaltijden in Heusden in een kosthuis. De gemiddelde bezetting was: 1 Owr, 1 Wmr en 3 marechaussees.

Bij een verbouwing in 1887 kwamen er twee arrestantencellen. Daarvoor gebruikte men de cellen van het Huis van Bewaring in de parterre van het stadhuis. In het stadhuis was ook het kantongerecht.

Marechaussee, Rijksveldwacht en Rijkspolitie

Op 5 juli 1940 verloor de Marechaussee de status ‘Koninklijke’. Op last van de Duitse bezetter ging de marechaussee namelijk op in de Staatspolitie. Daarmee verloor het ook de militaire status. De Rijksveldwacht, in 1856 opgericht door de Minister van Justitie, en Gemeenteveldwacht werden opgeheven en ondergebracht bij de Marechaussee.

Op 1 maart 1943 werd de marechaussee in Heusden formeel door de Duitsers opgeheven. In de periode 1818-1943 hadden totaal 20 Opperwachtmeesters/wachtmeesters/brigadiers het commando gevoerd. Op het laatst was er nog een bezetting van een wachtmeester en vier marechaussees. Na de bevrijding in 1945 kreeg de marechaussee de status ‘Koninklijke’ weer terug. Net als de status militair politiekorps, met zowel militaire als civiele taken. Daarnaast handhaafde de regering één politiekorps op het platteland, het zogeheten Korps Rijkspolitie. Dit korps bleef de oude Rijksveldwacht en Gemeenteveldwacht vervangen.

Jan van Elderen

Op 1 mei 1943 werd Jan van Elderen in Heusden geplaatst, belast met het groepscommando in de functie van opperwachtmeester der Rijkspolitie. Van Elderen was vanaf 16 september 1935 tot 6 november 1937 in Heusden gedetacheerd geweest bij de Brigade Marechaussee. Heusden had sinds 1939 met P. Halmans een gemeenteveldwachter. Van Elderen werd in 1955 bevorderd tot Adjudant der Rijkspolitie. De marechausseekazerne aan de Putterstraat werd na de oorlog de politiekazerne en bleef dat tot in 1972 toen aan de Garnizoensstraat een nieuw Bureau van Politie in gebruik genomen werd.

In 1973 verkocht de Gemeentelijke Instelling voor Maarschappelijke Zorg in Heusden het pand aan beeldhouwer H. Hoefnagel, die het verbouwde onder architectuur van J.C. Meulenbelt.

Bart Beaard