Waterpoort 39, het pand op de hoek van de Zustersteeg, werd op 8 maart 1967 geregistreerd als Rijksmonument 22056. De omschrijving luidt: “Huis onder dwars zadeldak en met zijtopgevels; zeer merkwaardige indeling doordat het begane grondse te weerszijden van de gang als het ware een souterrain vormt.” Dit pand is in 1856 gebouwd door paardenpostmeester Arie Kieboom, postmeester op de postwagendienst Gorinchem - ’s-Hertogenbosch. Bij Koninklijk Besluit van 2 maart 1848 werd ook zijn zoon Cornelis benoemd tot ‘postmeester der paardenposterij te Heusden’.
Bouwhistorie
Op de kaart van Joan Blaeu uit 1649 is de bebouwing te zien op de toenmalige hoek Hoogstraat–Zustersteeg (nu Waterpoort 39), naast het kloostergebouw Catharijne Convent. Dat klooster heeft later gediend als Latijnse School, als kapel Waalsche Kerk en als brouwerij De Drie Hoefijzers. Het minuutplan 1832 van Waterpoort 39 geeft kadastraal meer informatie. Dan gaat het om perceel: Heusden, Sectie A, nummer 163. Het is eigendom van gemeente Heusden en de aangegeven bestemming is brandspuithuis. In 1853 wordt het pand eigendom van paardenpostmeester Antonie Kieboom. Kadastraal wordt amotie (verwijdering) vermeld en dat betekent sloop en nieuwbouw. Speciaal aan het pand is het souterrain aan beide zijden van de gang en dat is een verdieping die gedeeltelijk onder het maaiveld ligt. Deze verdieping heeft een laag plafond en kleine ramen voor enig daglicht en ventilatie.
Architectuur
Het pand heeft een zadeldak met een nok evenwijdig aan de straat en ligt tussen de rechter zijgevel en het linker appartementengebouw. Het dak is gedekt met blauw gesmoorde Oud Hollandse dakpannen. De voor- en zijgevel zijn gemetseld met handvorm bakstenen in kruisverband. Het metselwerk van de voorgevel is in de zeventiger jaren van de vorige eeuw gerestaureerd en de knipvoegen vernieuwd. De voorgevel heeft aan de bovenzijde een kroonlijst waarin zich de goot bevindt. Aan de onderzijde is een gecementeerde plint aangebracht. De zijgevel is een tuitgevel met vlechtingen en schouderstukken. De tuit wordt gevormd door de schoorsteen.
Het is opvallend dat bij de gevelindeling het bovenlicht van de dubbele voordeur insnijdt in de verdieping en dat de verdiepingsvensters aansluiten op de entreepartij en dat er dus metselwerk rust op het deurkozijn. Op de verdieping zijn er vier vierruits schuifvensters met tweeruits bovenlicht geplaatst. Boven de vensters zijn er uitwaaierende strekken gemetseld van anderhalve steen hoogte. De raamdorpels zijn in hardsteen uitgevoerd.
Op de begane grond bevinden zich zowel in de voorgevel als in de zijgevel twee ramen. Aan de voorzijde zijn het schuifvensters. Aan de zijgevel zijn de ramen niet in kozijnen gevat, dus vaste ramen. De bovenlichten hebben vorktracering waarbij de middenstijl zich splitst in twee armen, die dan een Y-vorm hebben. De bovendorpel van het venster is uitgevoerd in een korfboog met daarboven een gemetselde rollaag van een steen hoogte. Onder de onderdorpels zijn halfsteens rollagen liggend en staand gemetseld.
Op de zolderverdieping zijn in de zijgevel twee twaalfruits ramen geplaatst met erboven halfsteens hoge rollagen. Alle kozijnen en ramen zijn getoognageld (verbindingen met houten pennen), een negentiende-eeuws kenmerk. De zijgevel heeft meerdere muurankers die ook de plaats aangeven van de balklagen van de zoldervloer, de vlieringen en de nokgording. De dubbele paneeldeur heeft een groot, geometrisch gedeeld bovenlicht. De stoep voor de voorgevel is in baksteen gemetseld met aan weerszijden sierhekken.
Bart Beaard