De bomen aan de oever van de rivier waar ik langs wandelde, maakten zich mooi voor het spiegelende water. Hun schaduwen werden door de zonsondergang grillig uitgestrooid over de rivier. En net zoals een mooie vrouw bij schemerlicht, kregen de schaduwen van de bomen in het water een geheimzinnige aantrekkingskracht, mede door de rode gloed van de zonsondergang.
Het was een moment van rust en vrede, waarin al mijn gedachten even verdwenen. Stroomopwaarts werd dit bijzonder moment genegeerd door een oude man die zat te vissen en zo te zien helemaal op ging in de jacht naar de vis. Hij zat net zo onbeweeglijk als de boomstronk waar hij met zijn rug tegen aan leunde. De enige beweging die ik waarnam kwam van de rook van zijn sigaret. Ik zag dat zijn dobber op en neer bewoog, maar het werd niet opgemerkt door de oude man.
Ik liep naar hem toe om hem te waarschuwen dat hij beet had. Net op het moment dat ik bij hem was, boog de oude man voorover, pakte zijn hengel en haalde de vislijn binnen. Een glinsterende vis sierde zijn vishaak. De oude man reikte met zijn hand naar zijn leefnet, om die uit het water te halen. Maar ik zag dat hij twijfelde. Hij keek mij peinzend aan en zei tegen mij: ”Het is tijdens deze mooie zonsondergang, geen goed moment om een vis dood te maken” en liep daarna naar de waterkant en liet de vis. De vis kwispelende eens met zijn staart en verdween onder het spiegelende wateroppervlak.
Omdat de zon langzaam achter de bomen verdween, deed de oude man geen aas meer aan de vishaak. Hij haalde zijn hengel uit elkaar om deze op te bergen, keek mij aan en zei tegen mij: ”Ach weet je, ik kom hier niet alleen om te hengelen naar vissen, maar ook om mijn eigen leven te ervaren en te genieten van de natuur. En als ik dan ook nog eens getrakteerd word op een mooie zonsondergang, is dat de perfecte afsluiting van mijn dag, ondanks dat ik zonder vis naar huis toe ga.”
Jules Faber