Ik lag achterover in de tandartsstoel en dwong mijzelf tot kalmte. Als ik in de tandartsstoel lig bij de tandarts of de mondhygiënist ben ik nogal nerveus. Daarom hou ik de mondhygiënist altijd goed in de gaten zodat ik geen beweging van hem mis. Ik zag voor mij een heel assortiment aan allerlei mondgereedschappen liggen waarmee hij, nadat hij een poging had gedaan om mij gerust te stellen, driftig aan de slag ging. Door de korte pauzes die hij af en toe inlaste en zijn vrijwel onverstaanbare gemompel tijdens de behandeling, groeide mijn bezorgdheid over de toestand van mij gebit.Heel even deed het pijn en ik pakte de stoelleuning eens stevig vast. Opeens gooide de mondhygiënist het tanden schrapertje nogal hard in een bak en ik hoorde hem geërgerd zeggen: ”Nu heb ik er genoeg van!” Waarnaar de mondhygiënist mij met een rood hoofd aankeek en tegen mij zei: ”Blijft even zo liggen en ontspan je maar, ik moet even een schroevendraaier gaan halen uit de gereedschapskist. Ik ben zo terug.” Ik ging rechtop zitten en riep hardop: ”Een schroevendraaier? Het moet toch niet gekker worden, waar is die nou weer voor nodig?” Ik keek met angstige ogen naar de deur die openstond en dacht, dat heb ik weer.

Na enige minuten was de mondhygiënist weer terug en warempel, hij had een schroevendraaier in zijn handen. Hij liep met grote passen regelrecht naar mij toe, met grote ogen zag ik de schroevendraaier op mij af komen. Ondertussen omklemde mijn vingers stevig de stoelleuningen. Terwijl ik naar hem keek, zag ik dat hij handig de schroeven van de beweegbare lamp, die boven mij hing, vastdraaide. ”Sorry dat ik je even liet wachten”, zei hij. ”Maar ik moest nu toch wel echt actie ondernemen, want het licht viel iedere keer weg.”

Opgelucht haalde ik eens diep adem.

Jules Faber