De drie molens in Heusden-vesting spreken tot de verbeelding. Een team van vrijwillige molenaars is wekelijks in touw om ze draaiende te houden. Vaak kunnen bezoekers vanaf de krakende standerdmolens een kijkje over de Bergsche Maas nemen.
Tekst: Hans van den Eeden
Een bezoek aan een vol in de wind staande standerdmolen spreekt tot de verbeelding. De molens staan aan de noordelijke stadswal, omdat daar de meeste wind vandaan komt. Wisselende weersomstandigheden vragen om vakmanschap van de molenaar. Met het wijsje ‘Daar bij die molen’ in het hoofd gaat bij iedere tree op de steile molentrap het hart sneller kloppen. Eenmaal boven volgt de grote beloning: een fraai uitzicht over de Bergsche Maas.
De molens staan bij de Stadshaven, de Waterpoort en nabij Jachthaven De Wiel. Bij de restauratie en reconstructie van de vesting in 1970 besloot het gemeentebestuur om de molens te herbouwen. De molen aan de stadshaven (molen 1) werd in 1971 met onderdelen van een gesloopte Belgische standerdmolen uit Lommel gebouwd. De molen aan de Waterpoort (molen 2) werd in 1973 en de molen aan De Wiel (molen 3) in 1975 voltooid.
Stadsmulder
De laatste molens zijn nieuw en als bouwpakket in elkaar gezet. Ze staan op de plaats van de originele fundering. De as van de molen aan de Waterpoort is afkomstig van de gesloopte standerdmolen uit Varsseveld. De ‘nieuwe’ Heusdense standerdmolens behoren tot het type, dat rond 1200 in zuid Nederland voor kwam. De molen aan de Stadshaven heeft, door haar gunstige ligging, het meeste bekijks. Heusdenaar René Broos is de ‘stadsmulder’ van de vesting. Samen met het team ‘mulders’ Gilbert de Kort, René Bax, Willem van Breenen en Henk van Horen draaien ze de molens.
“Het is en blijft bijzonder om met de natuurelementen en techniek je passie te ontwikkelen. We doen dit samen met een team van vrijwillige molenaars”, aldus Broos. Hij vertelt, dat standerdmolens bij de historie van de agrarische vesting horen. Immers, als de vesting belegerd was, moesten de bevolking en de soldaten zichzelf door het malen van het graan zichzelf kunnen redden. “Soms werden de molens bij een belegering ingezet om de vijand te misleiden. Door de molen bij gebrek aan graan toch te draaien werd de suggestie gewekt, dat er voldoende meel was.” Dit wordt het draaien voor de Prins genoemd.
Onderbouw
Basis voor de molen is een stevige onderbouw. De stenen blokken waarop de molen staat worden teerlingen genoemd. Deze onderbouw steunt en draagt de houten standaard van de bovenbouw. Het gehele molenlichaam wordt door de molenaar in de wind gekruid. Om de molen heen staan daarom kruipalen. Historische basis hiervoor zijn de windrechten. De molens zijn uitgerust met een stevig maalwerk. Hiermee kan desgewenst tarwe worden gemalen. Het onderste deel van de molen is de meelzolder. Tijdens de opleiding als molenaar is er veel praktische ervaring opgedaan. Hierbij komen thema’s als de stand van de wieken aan de orde. Naast techniek is er hierbij ook sprake van symboliek. Zo is er een vreugdestand bij verjaardagen of bij de geboorte van een baby van de molenaar. Als de wieken in de plusstand staan, dan is de molenaar klaar om de molen te gaan draaien.
Door de gemeente Heusden –eigenaar van de molens- is een onderhoudsplan voor de komende jaren gemaakt. Bij een inspectie in 2015 bleek bij een van de molens dat hout knagend ongedierte, zoals houtworm en de bonte knaagkever, vrij spel hadden. Daardoor moest het gehele onderstel worden vervangen. In verband met groot onderhoud was de molen aan de Wieldijk in 2016 ook buiten gebruik.
Gemiddeld maakt een molen in Heusden jaarlijks meer dan 35 duizend wiekomwentelingen. Het regelmatig draaien is het behoud van de molens.
Geschiedenis
De drie Heusdense molens verwijzen naar de geschiedenis van Heusden. Dit wordt op oude kaarten van de vesting bevestigd. Zo tekende Jacob van Deventer (1500-1575) ongeveer 250 kaarten van versterkte steden. Deze handgetekende kleurenkaarten werden als militaire stafkaarten gebruikt. Zijn stadstekening (uit 1545) van Heusden is de oudste. Op deze tekening zijn duidelijk drie molens te zien. Het gaat hierbij om twee standaardmolens en een rosmolen.
Wie zich verder in de historie van de molens verdiept komt bij ’De beschrijvinge der stadt Heusden’ van Jacobus van Oudenhoven uit. Hierin wordt in 1320 al melding van 2 windmolens en een rosmolen gemaakt. Drie molens zijn ook te vinden in de stadstekening van Boxhorn (1634) en Joan Bleau uit 1649. Vastgesteld kan worden, dat twee molens tussen 1650-1660 verdwenen zijn. Dat betekent dat tijdens de Tweede Wereldoorlog Heusden over één molen beschikte. Tijdens de nacht van 4 op 5 november 1944 is deze laatste molen, in verband met de opmars van de geallieerden, opgeblazen. Heusden kan trots op haar molens en haar molenaarsgilde zijn.