Tot in de tweede helft van de vorige eeuw kenden wij in de meeste parochies pastoors en kapelaans van de kloosterorde Norbertijnen met hun witte kloosterhabijt en bonnet. De Abdij van Berne in Bern had daarvoor het pastoorsrecht verkregen: Drunen, Nieuwkuijk en Onsenoort in 1232. Herpt in 1247. Engelen, Vlijmen, Hedikhuizen en Oudheusden in 1285. Bokhoven in 1369. Dit artikel gaat over de Abdij van Berne in Bern en in Heeswijk-Dinther en de betekenis van de Norbertijnen voor onze omgeving.

Norbertijnen

In het begin van de 12e eeuw was Norbertus van Gennep kanunnik in het kapittel van het nabijgelegen Xanten. Vanuit dit klooster trok hij predikend rond in een groot werkgebied in het noorden van Frankrijk, België, Nederland en het westen van Duitsland. In 1119 koos hij voor een vaste standplaats in Prémontré, ten noorden van Parijs. Met enkele volgelingen vormde hij de kloosterorde van de Premonstratenzers, later ook Witheren of Norbertijnen genaamd. Zij volgden de Regel van Sint Augustinus. Nog tijdens Norbertus’ leven ontstonden er een vijftal nieuwe kloosters en gemeenschappen. Vanuit klooster Mariënweerd bij Beesd, gesticht in 1129, werd in 1134 het kasteel van Fulco in het gehucht Bern tot een Norbertijner abdij omgevormd. Deze abdij, noordoostelijk en vlakbij Heusden, had een abdijkerk, een kapittelzaal en meerdere bijgebouwen, zoals Het Oude Huis, de abdijschuur en het poorthuis.

Abdij van Berne

De kloosterorde verkreeg het patroonsrecht in omliggende parochies en had daarmee het recht om voor de zielzorg pastoors te benoemen. Het gaf de abdij ook inkomsten uit de tiendrechten. Dat was het recht op het innen van het tiende deel van de opbrengst van de veldvruchten of van het geboren vee. Wel moest door de abdij gezorgd worden voor het onderhoud van de pastoor en van het kerkgebouw. De lekenbroeders van de abdij hielden zich ook bezig met gebiedsontwikkeling en agrarische activiteiten in de omgeving. Zij waren betrokken bij het afdammen van de Romeinse Maas en bij de aanleg van de Hooge Maasdijk tussen Bern en Vlijmen.

In juli 1572, tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), werd de abdij geplunderd en op 25 september 1579 in brand gestoken door volgelingen van geuzenleider Willem van de Marck. Deze volgelingen waren eerder betrokken bij het vermoorden door ophanging van de groep religieuzen, later Martelaren van Gorcum genaamd. De Norbertijnen werden verjaagd en vluchtten naar hun refugie- of toevluchtshuis in ’s-Hertogenbosch. Na de inname van deze stad in 1629 door troepen van Frederik Hendrik moesten zij de stad uitvluchten. De abt kreeg van Frederik Hendrik toestemming om op ’t Slotje in Heeswijk te wonen. De gemeenschap verspreidde zich over plaatsen in de Meierij, maar vluchtte in 1649 uiteindelijk naar een refugie in Vilvoorde bij Brussel.

De parochiekerken in onze omgeving gingen naar de Staten van Holland. De Abdij van Berne in Berne werd in 1648 opgeheven en de gebouwen werden gesloopt. Aan de vroegere abdij beleven we als herinnering nog de waterput, de Moffendijk, de voormuur van een oud huis (nu het gerestaureerde Het Oude Huis). Van de abdijgebouwen bestaan nog vele ondergrondse fundamenten waarnaar archeologisch onderzoek gaande is.

Abdij van Berne in Heeswijk

In 1657 werd de refugie in Vilvoorde tot abdij verheven en is dat gebleven tot 1796 toen de de Fransen de Oostenrijkse Nederlanden binnenvielen. De monniken werden ook uit Vilvoorde verdreven. De abt vluchtte naar ’t Slotje in Heeswijk, dat zich vanaf 1857 uiteindelijk ontwikkelde tot de definitieve vestigingsplaats van de Abdij van Berne. Er volgden vele uitbreidingen, in 1879 werd de abdijkerk gebouwd en in 1900 het gymnasium.

Paters van de Sociale Actie

Door de jaren heen heeft de Abdij van Berne in Heeswijk-Dinther een grote bijdrage geleverd aan pastoraal en sociaal opbouwwerk. In de periode 1880-1925 waren er vier opvallende Norbertijnen die met voortvarendheid sociale kwesties aanpakten: Gerlacus van den Elsen, Josephus Nouwens(1875-1968), Julius van Beurden (1878-1945) en Pius van Aken (1876-1938). Van hen was ‘boerenapostel’ Gerlacus van den Elsen de voorman en het meest bekend door zijn inbreng bij de boerenorganisaties. Nouwens en Van Beurden waren de grondleggers van de middenstandsbeweging. Van Aken legde de basis voor de werkgeversorganisaties.

Emeritus pastoor Jan Nabuurs

In 1846, bijna twee eeuwen na het opheffen van de abdij van Berne in Bern, werd Adrianuas Manni (1809-1859) de eerste pastoor van Haarsteeg en in de omliggende parochies. In 1983 werd Jan Nabuurs O.Praem. benoemd tot pastoor van de parochie Haarsteeg en bleef dat tot in 2006. Hij was daarmee de laatste Norbertijner pastoor in één van de Heusdense parochies.

Nabuurs voelde zich thuis in Haarsteeg. De liturgische vieringen in een goede en sfeervolle omgeving stonden bij hem hoog in het vaandel. Spoedig na zijn aantrede kreeg het exterieur van de kerk een grote opknapbeurt en later ook het interieur. Het lukte hem om meer dan zestig vrijwilligers de schouders daaronder te laten zetten. ‘Samen kerk zijn’ en de gemeenschap erbij betrekken vond hij belangrijk. Diverse werkgroepen hielden de parochie levend en levendig, waaronder het wijkcontact het meest bijzonder was. Hij verdeelde de parochie in wijken en de wijken in buurten. Hierdoor was het bekend wie de zieken waren en wie behoefte had aan troost en steun, waar blijde gebeurtenissen waren, dat de felicitatiekaarten bezorgd werden en dat ook het ’bloemetje van de week’ bezorgd werd. Hij was gildeheer bij Gilde Sint Ambrosius en nauw betrokken bij het jeugdwerk. Hij was een echte zielzorger, maar met hem eindigt wel het verhaal van de Witheren van Berne in onze Heusdense parochies.

Nabuurs woont nu in een abdijgemeenschap met 13 Norbertijnen in de abdij in Heeswijk-Dinther, waar Denis Hendrickx O.Praem. de huidige abt is. En om af te sluiten: O.Praem. is de afkorting van Ordo Canonici Regularis Praemonstratensis, in het Nederlands: Kloosterorde van de Reguliere Orde van de Premonstratenzers.

Bart Beaard