Als ik dan eens onverwachts bij mijn tante op visite ga en ze is net aan het strijken, dan strijkt ze ook wel eens de al eerder gestreken overhemden van haar man, die inmiddels al weer 4 jaar geleden is overleden. De gedachte kwam bij mij op of ze bang was dat zijn overhemden muf zouden gaan ruiken, als ze lang in de kast blijven liggen. ”Jongen leuk dat je even langskomt, maar ik moet de strijk even af maken. ‘Wil jij vast voor ons een lekker kopje thee inschenken? ” zei mijn tante, om daarna op de strijkbout te spugen om te kijken of hij nog heet genoeg was.
Het viel mij op dat op het moment dat ze met de strijkbout over het overhemd van haar overleden man ging, haar gezicht opeens veranderde. De hitte van de strijkbout had de geur van haar overleden man uit de stof vrijgemaakt.Ze vertelde mij dat de geur een mengeling was van sigaretten, aftershave en zweet.
Even staarde mijn tante voor zich uit en kreeg tranen in haar ogen, ze verontschuldigde zich daarvoor. Ik zei tegen haar dat het niet nodig is om je te verontschuldigen. Nu begreep ik eindelijk waarom mijn tante weleens de al gestreken overhemden van haar overleden man nog een keer ging strijken.
Ik reikte haar het net ingeschonken kopje thee aan en snel nam ze daar een slokje van.
Ik moest ook altijd overal aan ruiken toen ik nog klein was, vooral als ik iets nieuw in mijn handen had. Oké, je kunt zeggen wat je wilt van beelden en geluiden, maar de geur van iets zegt veel meer dan duizend woorden. Zo herinner ik mij nog steeds de geur van de bakker waar ik langs liep, op weg naar school. En de geur van de oude houten schoolbanken, deze geur is net zo blijvend als de voorletters die mijn vriendinnetje en ik kerfden in de beukenboom op het schoolplein. Het is toch wel bijzonder hoe diep geuren in je brein kunnen gaan zitten en herinneringen in een fractie van een seconde kunnen oproepen.
Jules Faber