Henk Poelakker, woonachtig in Heusden, vond na het overlijden van zijn vader (1920-2011) kopieën van processen-verbaal uit lang vervlogen tijden toen ‘Vader Bromsnor’ werkzaam was bij de Rijkspolitie. Die vondst werd een inspiratiebron om verhalen te schrijven.
Bromsnor is dit keer meer rechercheur dan veldwachter. Eind jaren vijftig komt de heer Van G. naar het bureau en vertelt dat zijn achtjarige zoon mogelijk mishandeld is door de onderwijzer. De vader begint zijn relaas: “Toen mijn vrouw enige tijd geleden onze Daan in de keuken waste, zag ze blauwe plekken op zijn achterwerk. Ze schrok hevig. Ons manneke vertelde met tranen in zijn ogen dat hij stokslagen van de meester had gekregen omdat hij zijn versje niet op kon zeggen.” Sherlock Holmes is een en al oor. “Onlangs kwam Daan thuis met een dik oog en opnieuw zou de meester hem hebben geslagen. En nu ben ik hier want dit moet stoppen, dit is toch geen manier om een kind te straffen die zijn huiswerk niet geleerd heeft.” Bromsnor geeft de heer Van G. een hand en zegt toe dat hij deze zaak heel serieus neemt en vandaag nog actie onderneemt.
Stokslagen
Eerst maar eens met Daan praten. Het 8-jarig kind vertelt dat hij regelmatig stokslagen van de meester krijgt. Als hij zijn les niet kent, moet hij naar voren komen en languit op de voorste bank gaan liggen. De meester pakt dan de knuppel van wel een meter lang met een doorsnede van een zilveren gulden en begint te slaan. De hele klas lacht en heeft dan plezier. Ook andere kinderen krijgen op die manier wel eens straf, zo vertelt Daan.
Straf
Bromsnor staat paf, weet niet wat hij hoort en maakt een afspraak met de meester van Daan. “Ik ben verantwoordelijk voor de derde klas met 43 leerlingen. Daan kent zijn les regelmatig niet en dan krijgt hij strafwerk. Als hij dat niet inlevert, moet hij nablijven. Ik heb hem al regelmatig bij zijn arm gepakt en hem flink door elkaar geschud. Het klopt dat ik hem op zijn achterwerk heb geslagen met een stok maar dat kan voor hem niet verrassend zijn geweest. Ik had hem namelijk ‘beloofd’ dat hij die straf zou krijgen als hij zijn les weer niet kent. Deze lijfstraffen mag ik volgens de wet geven want leerkrachten hebben dezelfde rechten als ouders: kastijden mag.”
Hoofd der school
Er volgt een gesprek met het hoofd der school. Die typeert de meester van Daan als ijverig, enthousiast en talentvol, een geboren onderwijzer. “Soms is een pedagogische tik nodig, bijvoorbeeld als de orde in het geding is. Ik ben ervan overtuigd dat de kinderen van deze meester houden. Til hier niet te zwaar aan veldwachter.” Enkele korte verhoren volgen met klasgenoten van Daan en allen vertellen dat het in hun klas normaal is dat er lijfstraffen worden gegeven.
Doofpot
Onze rechercheur maakt proces-verbaal op maar wordt daarin gehinderd door het hoofd der school die bij de vader aandringt op intrekking van de aangifte. Doofpot? Ook de kerk bemoeit zich met de zaak; het zou allemaal wel meevallen, het zou zo niet bedoeld zijn, het is een storm in een glas water. Maar juist nu laat Bromsnor zich niet uit het veld slaan want voor hem staat één ding vast: in het belang van het kind moet deze structurele manier van lijfstraffen onmiddellijk stoppen. Of het proces-verbaal ooit bij de rechter is gekomen, vermeldt het dossier niet maar voor Daan en al die andere kinderen is te hopen dat hun meester een heropvoedingscursus kreeg opgelegd.