Vanaf het einde van de 19e eeuw tot in de Tweede Wereldoorlog kende Vlijmen en directe omgeving een grote nijverheid met het vlechten van manden uit wilgenteen. Driekwart van de mannelijke bevolking heeft hierin werk gevonden. Het zijn de forse handen van de mandenmakers die dagelijks, zittend ‘op de plank’, de manden vlechten. Het kneden van de mandenbodems en het plaatsen van de stekken was het zwaarste onderdeel van het werk. De manden worden gevlochten uit het ruwe teenhout, dat voor een goede verwerkbaarheid geweekt werd. Veelal wordt het teenhout door vrouwen geschild over schilijzers waardoor het witte teenhout ontstaat. De mechanisatie doet haar intrede wanneer in water gekookt teenhout machinaal geschild wordt, het bruine buffteen ontstaat. De bruine kleur ontstaat door de tannine in de schil van het hout. Miljoenen manden zijn er gemaakt die voornamelijk leeg of gevuld met groenten, fruit of planten via de haven van Rotterdam hun weg vonden naar afnemers in Engeland. Op het einde van de dertiger jaren van de vorige eeuw begint de neergang van de mandenmakerij, die uiteindelijke geheel verdwijnt. Dit artikel gaat over ’M. Verboord - Mandenfabriek en Teenhouthandel’, later ’Rietwerk Verboord’, het bedrijf dat tot op het einde actief is geweest.

De oorlogsjaren

Vanaf 1893 heeft Tinus Verboord (1875-1942) in Vlijmen een mandenmakerij. Na zijn overlijden wordt het bedrijf voortgezet door zijn weduwe Betje Verboord-Valentijn (1880-1957) met hun zonen Jan (1905-1978) en Harrie (1917-1998), die al enige jaren in het bedrijf werkzaam zijn. In het begin van 1941 worden Vlijmense en Haarsteegse mandenmakers door de bezetter gedwongen om granaatmanden te gaan maken, maar zij weigeren. Harrie Verboord en Pieter Prinsen worden naar ’Den Haag’ ontboden voor overleg met afgevaardigden van ministeries, bedrijfschappen en enkele Duitsers. Na langdurig overleg krijgen zij de boodschap mee: Vlijmense mandenmakers gaan granaatmanden maken en zo niet dan zullen zij naar Duitsland gestuurd worden en zal het teenhout gevorderd worden. Uiteindelijk zijn er honderdduizenden gemaakt. Als de oorlog beëindigd is, liggen er nog tienduizenden verzendklaar. Na de bevrijding worden voor de geallieerden nog een hoeveelheid teenmatten gemaakt, die in drassige gebieden onder tanks en geschut gelegd kunnen worden.

Noodwoningen

Na de bevrijding start de wederopbouw en moeten er woningen gebouwd worden. Dan komt er een initiatief van architect Jan Luijben, aannemer Bertus Verboord en zijn broers en mandenmakers Harrie en Jan om met teenmatten noodwoningen te bouwen. Van de overheid komt een opdracht voor 200 woningen in de gemeenten ’s-Hertogenbosch en Vlijmen. In de mandenmakerijen worden de wanden, vloeren en daken op maat gevlochten.

Minder mandenmakers

Na de oorlog verdwijnt de mandennijverheid. De afzet naar Engeland loopt drastisch terug door het gebruik van houten kisten en pallets. Ook zijn er steeds minder mandenmakers. Het zijn vooral de jongeren, die elders beter betaald werk vonden, waarna alleen oudere mandenmakers overblijven. In de mandenfabriek van Verboord is Haarsteegenaar Nort van Bladel de laatste mandenmaker en in 1972 wordt de mandenmakerij gesloten.

Naar rietwerk

In de verkoop van manden komt er een verschuiving: luxe verbruiks-, gebruiks- en verpakkingsmanden met ’rietwerk’ als verzamelnaam voor het gereed product. Er moet een alternatief gezocht worden voor de Vlijmense mandenmakerij en dat betekent zoeken naar productiebedrijven elders. Op eigen initiatief wordt rechtstreeks contact gezocht met productiebedrijven in Oost-Europese landen, als Polen, Hongarije, Roemenie en Joegoslavië.

Via Ross, een Engelse handelsagent die voor Verboord manden verkocht, komt Verboord al in 1964 in contact met Chinese bedrijven, die een groot assortiment kunnen leveren en veelal met andere materialen werken, als stro, maïsblad, bamboe, zeegras, biezen etc.

Verboord wordt geleidelijk een handelsmaatschappij en heeft in 1957 een catalogus ‘Mandwerk- Handwerk’ met 73 soorten manden, die alle nog in verschillende uitvoeringen, afmetingen en houtsoorten geleverd kunnen worden.

Manden en meubelen

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw is er een opleving in de meubelindustrie en wordt het meubilair uit rotan en bamboe erg populair. Deels is dit gekomen door de grote groep Indische mensen die uit het voormalige Nederlands-Indië naar Nederland gekomen is en deels ook door de algemene belangstelling voor een ander soort meubilair. Binnenhuisarchitecten verdiepen zich in de toepassingsmogelijkheden van het materiaal en er komt een scala aan moderne meubelen, zoals: stoelen, fauteuils, tafels, zitbanken, slaapbanken, lig- en strandstoelen, krantenbakken en bloemenstandaards. Ook Rietwerk Verboord beweegt zich in die markt en gaat een samenwerking aan met kunstenaar-binnenhuisarchitect Elmar Berkovich, die ook meewerkt aan de verkoopfolder ROTAN VERBOORD. Verboord laat de producten maken bij Karel Roex Rietwerk in Stokkem-Dilsen (B) en bij bedrijven als Rohé en Brouwer in Noordwolde.

Rietwerk

Harrie Verboord overlijdt 26 januari 1998 op 80-jarige leeftijd. Het bedrijf wordt dan al sinds 1976 door zijn zoon Mart geleid. Sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw is het bedrijf veranderd in een internationaal in- en verkoopbedrijf van rietwerk. Export naar Amerika, Engeland, Duitsland, België, Japan en Frankrijk en import vanuit China, Indonesië, Spanje, Marokko, Polen, Roemenië en het toenmalige Joegoslavië. Gebruikte men aanvankelijk alleen teenhout als vlechtmateriaal, in de loop der jaren zijn er materialen bijgekomen als: rotan, bamboe, maïsblad, zeegras, biezen, stro, sisal, bananenbladeren etc. Hierdoor is het assortiment gegroeid naar ongeveer 8000 producten. Met een acht- tot tiental vaste leveranciers is er een goede samenwerking over het ontwerp, de productie en de levering van het rietwerk.

Rietwerk Verboord

Verboord heeft vanaf 1972 aan de Wolput in Vlijmen een groot magazijn met omstreeks 10 personeelsleden en verkoopt jaarlijks ruim een miljoen producten. De opslaghal brandt op 24 juni 2003 geheel af. Op bedrijvenpark Het Hoog in Nieuwkuijk, op het adres Mandenmaker 26, komt in 2004 nieuwbouw en is Verboord Rietwerk het eerste bedrijf dat er zich vestigt. In de tussentijd heeft het bedrijf voor de opslag de leegstaande hallen van Mommersteeg Zaden kunnen gebruiken. Op het einde van 2008 worden de bedrijfsactiviteiten om economische redenen toch gestopt.

Herinneringen

Aan de Vlijmense mandenmakerij herinnert nu nog: noodwoning aan de Akkerstraat, straatnaam Mandenmaker, buurthuizen De Korf en De Mand en basisschool De Bussel.

Bart Beaard