In Nederland en België is Kevelaer bekend van de Mariabedevaart. Sinds 1642 wordt er een als wonderbaarlijk beschouwd Genadeprentje vereerd. Ook de Heusdense parochie gaat al vele jaren op bedevaart naar Kevelaer en sluit zich aan bij ‘Onze Lieve Vrouwe Broederschap der processie van Heusden en onderhoorige plaatsen naar Kevelaer’, (in het vervolg Broederschap Heusden-Kevelaer genoemd). Opgericht in 1755 is het de oudste Nederlandse broederschap. Op het hoogtepunt heeft de Broederschap meer dan 3000 leden binnen een regio van 35 kilometer rondom Heusden.
Broederschap Heusden-Kevelaer
De Broederschap heeft tot doel om met de bedevaart de verering van Maria te bevorderen. Bij aanvang van de bedevaart en onderweg wordt gebeden, vooral ‘rozenhoedjes’, en worden Marialiederen gezongen. In Kevelaer zijn er religieuze activiteiten met als hoogtepunt de deelname aan de processie. Hierbij worden een Mariabeeld, processiekruis, historische vaandels, offerkaarsen en processieattributen meegedragen. De processie eindigt met de eucharistieviering in de Mariabasiliek.
De oorsprong van de Mariaverering
Tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) wordt het gehucht Kevelaer door plunderende soldaten vrijwel geheel uitgemoord. Ter herdenking daarvan werd op de heide een wegkruis geplaatst. Wanneer tegen Kerstmis 1641 de marskramer Hendrick Busman (1607-1649) deze passeert, hoort hij een stem zeggen: “Op deze plaats moet je voor mij een kapelletje bouwen!” Hij geeft hieraan gehoor en in 1642 wordt in het kapelletje het genadeprentje, met de beeltenis van ’Onze Lieve Vrouw van Luxemburg’ en de tekst ’Troosteres der Bedroefden’ geplaatst. Al snel worden de eerste wonderen gemeld en Kevelaer groeit uit naar een beroemde bedevaartsplaats. In 1645-1647 wordt een bedevaartkerk gebouwd, de huidige Kaarsenkapel. In 1654 wordt om de bidzuil, waarin het genadeprentje geplaatst is, een barokke zeshoekige koepelkapel gebouwd, de Genadekapel. De grote Mariakerk van Kevelaer verrijst in 1864 en wordt in 1923 tot basiliek verheven.
Heusden-Kevelaer
Kevelaer speelt in de 18e eeuw een bijzondere rol voor de Nederlandse katholieken, wanneer door de protestanten alle katholieke geloofsuitingen verboden zijn. Zij kunnen in Kevelaer wel in het openbaar hun geloof uitoefenen. In de oudste beschikbare notulen staat beschreven, dat de Broederschap Heusden–Kevelaer is opgericht op 8 september 1755 door Hermanus Pruis, een Pruisische militair, gelegerd in de vestingstad Heusden. In 1784 is er voor het eerst sprake van een bedevaart naar Kevelaer. Geleid door een broedermeester, worden in vele parochies bedevaarten georganiseerd, die zich met hun leden bij Broederschap Heusden–Kevelaer aansluiten. Maar ook regelmatig scheidden parochies zich af en organiseren zij zelf hun bedevaart. In de beste tijd heeft de Broederschap meer dan drieduizend leden.
Te voet
Aanvankelijk gaan de bedevaartgangers in groepen van 40-50 te voet, begeleid door enkele overdekte karren met proviand. Een grote koets gaat mee voor zieke en oververmoeide reizigers en voor de processieattributen. Men loopt dertig tot veertig kilometer per dag, veelal over slechte wegen. De reis duurt acht tot tien dagen en men overnacht in herbergen, boerderijen, schuren en in het open veld.
Met de trein
Vanaf 1895 gaat de bedevaart, voortaan tweedaags, met de tram en de trein. In onze omgeving gaan de bedevaartgangers te voet of met de tram naar treinstation Drunen, vanwaar de trein hen naar ’s-Hertogenbosch brengt. Van daaruit gaat de treinreis naar Boxtel en dan over het ‘Duits lijntje’ naar Kevelaer. Heusdenaar Jacobus Karthon is sinds 1870 heel belangrijk voor het organisatorische en financiële gedeelte. Hij onderhandelt met Staatsspoorwegen over de extra treinen en de tarieven. In 1887 telt de Broederschap 3656 leden en zijn er ongeveer 1400 bedevaartgangers. Wanneer in 1893 president A.H.J. Verhoeven overlijdt, volgt pastoor J. van Bijnen hem op en is de leiding voortaan kerkelijk. In 1905 zijn er 18 afdelingen, allemaal geleid door pastoors. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn er geen bedevaarten. Maar na deze oorlog is er een grote belangstelling, die mede het gevolg is van de verwoestingen door Duitse oorlogshandelingen van de Belgische bedevaartplaatsen Scherpenheuvel, Hakendover en Banneux.
Met de autobus
Vanaf 1930 zijn er weer meer dan 600 bedevaartgangers, die voor eendaagse bedevaarten steeds meer met autobussen reizen. Vanaf 1935 en tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn georganiseerde bedevaarten niet mogelijk en gaan de gelovigen veelal individueel. Pas op 2 juli 1950 komen 13 broedermeesters van de 24 afdelingen weer in vergadering bijeen. Directeur is dan pastoor F. Mommers, burgemeester A. van Delft, de president en kapelaan J. Barten de secretaris. Op 19 en 20 augustus 1950 is er weer een bedevaart met 64 bedevaartgangers. In 1957 zijn dat er 200, maar er zijn nog maar 13 afdelingen.
Op het einde
In 1980 wordt Heusdenaar Philip Verhaak president en het lukt hem de belangstelling voor de bedevaart te vergroten, waardoor er in1982 en 1983 bedevaarten zijn met omstreeks 200 bedevaartgangers in vier autobussen. In 1984 is het dan precies 200 jaar geleden dat in augustus 1784 de eerste Heusdense bedevaart naar Kevelaer is gehouden. Verhaak heeft dan 5 jaar archiefonderzoek gedaan en publiceert het resultaat in het heemkundeblad ’Met Gansen Trou’ 1984, pg. 65-108. In 2008 zijn er nog zestig bedevaartgangers, maar de belangstelling neemt geleidelijk af. En vanwege de coronapandemie zijn enkele jaren de bedevaarten niet mogelijk. Mevr. Gisela Verhaak is de huidige presidente.
Heden
Op de laatste zondag van juli wordt in onze omgeving nog steeds een bedevaart georganiseerd. Op zondag 30 juli 2023 is dat met een groep van omstreeks 40 pelgrims geweest, begeleid door een muziekensemble uit Dussen. Het programma voor die dag: Eucharistieviering in de Mariabasiliek, kruisweg in het Mariapark, plechtig lof in de Kaarsenkapel met zegen met het Allerheiligste Sacrament en afsluiting bij de Genadekapel. Enkelen uit de groep hebben deze bedevaart al meer dan 40 maal gehouden.
Bart Beaard