Door Henk Poelakker
Zijn geboortedorp Elshout heeft hij meer dan lief. Met enige trots vertelt Piet Jonkers (1947) over het dorp dat internationaal bekend staat als bedevaartsoord. Hier wordt saamhorigheid nog met hoofdletters geschreven. Hij groeide op in een gezin met zeven kinderen. “Bij ons thuis was het een gezellige boel waar iedereen de handen uit de mouwen moest steken. Ons vader boerde op zijn eigen gemengd bedrijf. Hard werken en weinig verdienen. Later is hij overgeschakeld op de tuinbouw (groenten). In Elshout stond zowel een meisjes- als jongensschool en als goede katholieken leerden we uit de catechismus. Als jochie herinner ik me nog enkele vechtpartijen met de Ambonezen die na 1954 intrek hadden genomen in het voormalige klooster. Mijn oudste broer was de beoogd opvolger van vader en dus werd ik naar de MULO gestuurd waar ik het ontzettend slecht naar de zin had. Na een half jaar ben ik eraf gegaan met de woorden: gebeurt wat er gebeurt maar ik ga niet meer naar de MULO maar naar de Tuinbouwschool in Nieuwkuijk. Uiteindelijk kwamen mijn broer en ik samen in het bedrijf. In 1973 hadden we 12.500 m² kas staan o.a. voor komkommers. Rond 1980 verloren we de strijd met de vijand van de komkommer: het aaltje. We zijn daarna langzaam maar zeker overgestapt op sierteelt o.a. Japanse azalea’s en kleine conifeertjes.”
Bang
“Angst ken ik niet. Ondernemen was en is risico’s nemen en ik was kennelijk stressbestendig. Bezorgd ben ik wel. De leegloop van kerken gaat me zeer aan het hart. We zijn kennelijk toe aan een andere manier van geloven. Mensen hebben in deze jachtige wereld behoefte aan rust. Nadat ik in 2013 gestopt ben met werken, kwam er kalmte en evenwicht in mijn bestaan. Opeens ging ik de preek echt begrijpen, had ik tijd om een lezing tot mij door te laten dringen. Zorgen heb ik over de manier waarop leidinggevenden in onze maatschappij bejegend worden. Waar is het respect voor de agent, de onderwijzer, de dokter gebleven? Anderzijds vind ik het onvoorstelbaar hoe met name politici liegen, bedriegen en manipuleren. Ikke ikke en de rest kan stikke lijkt het credo. Hebben we het misschien te goed in Nederland? Kijk om je heen en zie hoe een miljoen landgenoten tobben om het financieel rond te krijgen. Opvallend is dat juist die groep weet wat woorden als samen en delen inhouden. ”
Boos
Piet moet lang nadenken. “Ik kan me ergeren aan het feit dat we God voorbij hollen. Onze maatschappij is gericht op meer en meer in plaats van op dankbaarheid en afhankelijkheid. Hebzucht is velen niet vreemd. Hoe arm ben je dan? De arrogantie druipt er soms vanaf. Toen de Titanic in 1912 zijn eerste reis maakte, was de mens ervan overtuigd dat het schip niet kon zinken. De kapitein zou gezegd hebben: wij varen zonder God. Over arrogantie gesproken want de mens kan in mijn beleving niet zonder Onze Lieve Heer. Boos, ja ik hoorde later van anderen dat ik wel eens flink uit mijn slof kon schieten. Mijn fanatisme om de tuinderij tot een succes te maken ging soms mogelijk te ver.”
Blij
Zijn gezin met kinderen en kleinkinderen brengt Piet blijdschap. “De voorbije tien jaar heb ik extreem veel vrijwilligerswerk gedaan voor met name de kerk. Daar word ik blij van, dat geeft me energie en een helder levensdoel. Onze opdracht hier op aarde is dat wij het geloof door moeten geven aan de volgende generatie. Toen we in Elshout de bedevaartkapel gingen uitbreiden, is het uitgangspunt geweest dat kinderen van nu zich over vijftig jaar nog herinneren dat hun grootouders voor hen een kaarsje ging aansteken. De jeugd van nu zijn de opa’s en oma’s van de toekomst en hopelijk gaan zij bij het kapelleke het geloof ontdekken en uitdragen. Door mijn werk heb ik met vallen en opstaan veel levenservaring opgedaan. En hoewel ik het jammer vind dat ik niet heb doorgeleerd, komt ervaring me goed van pas. Tel daarbij de steun en hulp van God en je begrijpt misschien dat ik een dankbaar en gelukkig mens ben. Ik koester vriendschappen zoals ons vakantieclubje. Al meer dan dertig jaar gaan we met drie stellen met drie caravans op vakantie. Ik kan uitzien naar de altijd goede gesprekken en plezierige momenten, wat ooit begon op een camping in Zuid-Frankrijk, met ook vaak gezellig een kaartje leggen.”
Bedroefd
Even valt er een stilte want Piet denkt aan het overlijden van een van zijn kleinkinderen. “Zo ontzettend verdrietig. Het kindje is één dag vóór de bevalling overleden. Om onduidelijke reden mocht het kind niet levend ter wereld komen. Groot verdriet. Vragen die niet beantwoord werden want ook dokters stonden perplex en waren uit het lood geslagen. Bijna voldragen en dan grijpt de natuur meedogenloos in. Zoiets vergeet ik nooit en dragen wij als familie met ons mee.”