Bezoekers aan Heusden kunnen niet om een monument voor het voormalige stadhuis heen. Zij worden ‘meegenomen’ naar de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. De Duitse bezetter blies door de opmars van de geallieerden het gotische stadhuis op. Heusdense scholieren bereiden zich langzaam op de herdenking voor.

Door Hans van den Eeden

‘Wandelaar, waar gij staat vielen vijf november 1944 honderd vier en dertig burgers den oorlog ten offer’, staat in de gedenksteen gebeiteld. Dat was tien procent van de bevolking. De komende periode verdiepen scholieren van groep zeven van de Johannes Paulusschool zich in de stadhuisramp van Heusden. Aanleiding is de overdracht van de adoptie van het monument voor het stadhuis. Leerlingen van groep acht zullen de adoptie overdragen aan groep zeven. Traditiegetrouw volgen op 4 november voor het voormalige stadhuis de overdracht en de kransleggingen. Deze stijlvolle overdracht wordt door honderden mensen bijgewoond. Aan de organisatie wordt de komende periode gewerkt. In 2024 wordt in het kader van Brabant Remembers in geheel Brabant stil gestaan bij de bevrijding. Dat is dan tachtig jaar geleden.

Kelder stadhuis

Wat was er aan de hand? In de nadagen van de Tweede Wereldoorlog waanden veel Heusdenaren zich veilig in de grote kelder van het stadhuis, die als schuilplaats werd gebruikt. Wat een bevrijding had moeten worden, werd voor Heusden een nachtmerrie. Het vormde een sterk contrast met de periode tot eind oktober 1944, waarbij Heusden – in verhouding- weinig van de Duitse bezetting ‘merkte’.

Door de opmars van de Duitse bezetters werd in mei 1940 de Maasbrug door de geallieerden vernield. De Duitsers herstelden deze snel. Net als voor de oorlog klonk weer het gehamer en geklop van de Heusdense scheepswerf. Daar hadden Duitse militairen de leiding en hadden er ook belang bij. Door de opmars van de geallieerden hing de naderende bevrijding eind oktober 1944 in de lucht. De eerste granaten vielen in oktober 1944 in Heusden. Ruim tweehonderd Heusdenaren vluchtten naar de schuilkelders onder het stadhuis. Daar waanden zij zich veilig. Daar sliepen zij beholpen op stro met de kleren aan. Kinderen huilden, en honden jankten.

Schotse bevrijders

Een eenvoudige gaarkeuken werd ingericht. In Drunen en Elshout werden de eerste Schotse bevrijders gesignaleerd. De Heusdenaren hadden grote hoop en verwachting, dat de oorlog snel voorbij zou zijn. De eerste Duitse militairen vertrokken met voertuigen en te voet over de brug vanuit Heusden, via Heesbeen de Bergsche Maas over. Het stampen van marcherende militairen over de stalen brug was in Heusden goed te horen. De Duitse bezetter besefte, dat er door de opmars van de geallieerden een vlucht over de Bergsche Maas onvermijdelijk was. Na de terugtocht werd de brug door de Duitsers opgeblazen. Omdat Heusden en het gehele gebied rond de Bergsche Maas frontlijn werd, moest heel de bevolking worden geëvacueerd. Slechts enkele boeren mochten blijven. Een groep Heusdenaren vond tijdelijk onderdak in Abdij Mariënkroon in Nieuwkuijk. Dat gold ook voor Fort Hedikhuizen, waar Heusdenaren gastvrij werden onthaald.

Vanuit strategische overwegingen werd het stadhuis door de Duitsers op 5 november om 02.20 uur totaal onverwachts opgeblazen. Daarbij kwamen 134 onschuldige burgers om het leven. Enkele uren na het opblazen van het stadhuis werd Heusden door de Schotten bevrijd.

Pijnplek

De nacht van 4 op 5 november 1944 werd voor de inwoners van de vesting een levende pijnplek. En dat is het nog steeds. Naast het historische stadhuis werden ook de toren van de Hervormde Grote kerk, de Rooms-Katholieke St. Catharinakerk en de Lutherse kerk opgeblazen. Voor hun aftocht over de Bergsche Maas bliezen Duitsers door de opmars van de geallieerden tal van hoge gebouwen op. De Duitsers deden dit om te voorkomen dat deze posten als uitkijktoren zouden worden gebruikt. Ondanks de bevrijding was de emotionele schade, door het overlijden van tien procent van de Heusdense bevolking groot. Veel huizen waren vernield en de vesting moest opnieuw opgebouwd worden. Na de Tweede Wereldoorlog volgde in Heusden een herstelprogramma. Zo werd een nieuw stadhuis, Lutherse kerk en een Rooms Katholieke Sint Catharinakerk gebouwd. De Hervormde Catharijnekerk werd voor een deel gerestaureerd. Bijzonder is de heldendaad van Pastoor Mommers. Met gevaar voor eigen leven redde hij tijdens het opblazen van de Sint Catharinakerk het historische beeldje ‘Maria van Heusden’. Thans bezoeken velen haar in het Stiltecentrum aan het Burchtplein. De slachtoffers van de stadhuisramp zijn begraven op de Algemene begraafplaats tussen Heusden en Herpt. Verder op de Protestantse begraafplaats in Oudheusden. Gedenkstenen herinneren daar aan.