Op de avond van woensdag 21 juni 1944 worden 133 Lancaster bommenwerpers vanaf Engelse vliegvelden eropuit gestuurd om de Union Rheinische Kraftstoff Werke in Wesseling, iets ten zuiden van Keulen, aan te vallen. In het complex wordt synthetische brandstof uit kolen vervaardigd, die voor de Duitsers onontbeerlijk is voor hun vliegtuigen, tanks en andere voertuigen. Het doel heeft rampzalige gevolgen voor de geallieerden. Er gaan 38 Lancasters verloren; een enorm verlies. Het bewijst hoeveel waarde de Duitsers hechtten aan de verdediging van hun olie-industrie. Om 23.14 uur stijgt Lancaster SR-M2 met serienummer ME613 van het 101ste Squadron op. Een paar uur later, om 02.09 uur, stort het vliegtuig neer in de Baardwijkse Overlaat, 200 meter westelijk van de waterstaatswoning op de Zeedijk.
De missie
Voor de bombardementsmissie op het grote complex van olieraffinaderijen stijgt het vliegtuig op met een achtkoppige bemanning: piloot S.W. Cook, boordwerktuigkundige A.C. Peyton, navigator J.S. Francis, bommenrichter W.E. Lockwood, radiotelegrafist A.E. Holmes, special operator van het ABC-systeem D. Jagger en de boordschutters J.M. Starr en M.C. Gillespie. Het toestel heeft 4500 kg brisantbommen aan boord. Samen met 132 andere Lancasters en nog 6 Mosquito’s wordt opgestegen vanaf de RAF-basis (Royal Air Force) Ludford Magna, oostelijk van Manchester. De weersvoorspellingen zijn gunstig, maar boven het doelgebied treffen de bommenwerpers een zeer lage bewolking. Volgens de verkenning, na de aanval, blijkt deze aanval niet succesvol te zijn geweest en heeft slechts lichte schade aan het complex toegebracht. Later blijkt uit geheime Duitse rapporten dat het bombardement een productieverlies van 40% heeft veroorzaakt. 15 Duitsers, 5 buitenlandse arbeiders van de Arbeitseinsatz en een krijgsgevangene zijn bij het bombardement om het leven gekomen. De geallieerden verliezen 38 toestellen, 207 bemanningsleden komen om het leven, 42 worden krijgsgevangen gemaakt en 8 weten te ontsnappen. Boven Brabant storten acht toestellen neer.
Het neerstorten
De Lancaster ME613 bommenwerper van piloot Spencer Waddy Cook is uitgerust met het ABC-systeem, bedoeld om het Duitse radioverkeer te storen. Nadat de bommen zijn afgeworpen kan de thuisreis worden aanvaard. Maar om 02.09 uur wordt het toestel geraakt door het vuur van een Duitse nachtjager, Messerschmidt type Bf110G-4. Unteroffizier Koppelmayer van het 6./NJG1 is hiermee vanaf vliegveld Deelen bij Arnhem opgestegen. Ongeveer 14 km. ten westen van ’s-Hertogenbosch stort het neer in de Baardwijkse Overlaat tussen Drunen en Baardwijk. Vier bemanningsleden overleven de crash niet. De andere vier bemanningsleden, A.C. Peyton, W.E. Lockwood, M.G. Gillespie en J.M. Starr overleven de crash en worden krijgsgevangen gemaakt. Door de Feldgendarmerie worden zij naar Tilburg overgebracht.
ABC-systeem
Om de Duitse radars onklaar te maken zijn een aantal Lancasters uitgerust met een speciaal en zeer geheim radiografisch systeem ABC, de afkorting van Air Borne Cigar. De apparatuur omvat een ontvangst- en zend installatie, die bediend wordt door een afzonderlijk bemanningslid. Voortdurend zoekt hij de ether af naar Duitse zenders, die voor een verbinding zorgen tussen een grondstation en hun jagers. Wordt zo’n verbinding gevonden, dan wordt op dezelfde golflengte een signaal uitgezonden, waardoor het Duitse gesprek onverstaanbaar wordt. De groep Lancasters, die met het ABC-systeem zijn uitgerust, lijden wel de grootste verliezen.
Begrafenis
Van de bemanning komen Cook, Francis, Holmes en Jagger bij de neerstorting om het leven. Door de Duitsers worden zij op de plaats van de neerstorting daags erna in kisten gelegd. Op de vroege ochtend van zaterdag 24 juni, om half zeven, worden zij in Drunen ter aarde besteld op een veld vóór de begraafplaats aan de Schoolstraat. Dat was een begraafgedeelte met zogenaamd ongewijde grond. Voor het vroege tijdstip is gekozen omdat men bang is dat de begrafenis zal uitlopen op een anti-Duitse demonstratie. Gemeente Drunen draait op voor de kosten van de begrafenis en moet daarvoor ƒ191,44 betalen. De Amerikaan Cook is op 23 mei 1946 overgebracht naar Canadian War Cemetery in Bergen op Zoom. De anderen, Engelsen, zijn op 11 oktober 1954 overgebracht naar Jonkerbos War Cemetery in Nijmegen.
Gevechtsbericht
Op 23 juni 1944 is er een bericht gemaakt door Uffz. Koppelmeyer, waaruit een klein gedeelte geciteerd: “Om 02.02 uur herkende ik een viermotorig vijandelijk toestel, precies boven mij. Ik ging er op 4500m hoogte 100m achter zitten. Het vijandelijk toestel vloog op een koers van 350 graden. Ik schoot van linksachter onder in de linkerbinnenmotor en romp. Er vlogen me brandende deeltjes tegemoet. De vijandelijke staartschutter schoot links langs me heen en ik gaf een tweede vuurstoot op hem af tot hij ophield te schieten. En ging toen naar rechts weg. Ik nam een zich uitbreidende brand in het vijandelijke toestel waar, dat fel brandend in de wolken verdween en om 02.09 uur te pletter sloeg’.
Uit het dagboek van Piet Vermeulen (1930-2008)
Wanneer het toestel neerstort woont Piet bij zijn ouders, halverwege de Molensteeg. De crash heeft lang in zijn geheugen gestaan en hij schrijft daarover in één van zijn dagboeken:
“We hoorden een huilend geluid als een brandsirene en hard gesis. Meteen daarna volgde een lichtflits die alles verlichtte. Onmiddellijk schoten we uit bed en doken in onze kleren. Een enorme dreun volgde. Toen we buiten op de dijk kwamen, was het vliegtuig een enorme vuurzee. Nog een uur lang hoorden we het knallen van munitie die nog in het vliegtuig zat, want blijkbaar waren niet alle bommen geworpen. De Duitsers waren snel ter plaatse. Vlak in de buurt hadden ze een observatiepost. Het gebied in de Overlaat werd afgesloten. Toch vond ik met mijn vrienden in het korenveld heel wat materiaal, dat wij mee naar huis hebben genomen en lang bewaard hebben. Daarbij was een zakdoek, voorzien van initialen. De ouders van de betreffende militair hebben later bij een bezoek de zakdoek teruggekregen en waren daar heel blij mee. De restanten van het vliegtuig werden opgeruimd. Alleen een zware bom, die is pas na de bevrijding vernietigd.”
Bart Beaard