De hoofdbouw van het gemeentelijk monument dateert van het begin van de 17e eeuw, na de verlenging van de Wijksestraat. Aanvankelijk lag de Wijksestraat binnen de stadsmuren. Maar na de Pacificatie van Gent in 1576, toen Heusden zich bij Holland voegde, werden vanaf 1579 de vestingwallen aangelegd en werden de stadsmuren geslecht, waardoor de stad werd uitgebreid. Een deel van de Wijksestraat is toen haaks op het oude gedeelte verlengd tot aan de Wijksepoort. Het bovengenoemde pand heeft in de loop der jaren meerdere bedrijfsbestemmingen gehad. Uit kadastrale gegevens blijkt dat er een wolkammerij, smederij, schoenmakerij, kruidenierswinkel en spekslagerij gevestigd zijn geweest. In 1935 is het pand verbouwd tot een woonbestemming en is de huidige voorgevel geplaatst. Deze heeft kenmerken van de architectuurstijl Amsterdamse School.
De tweelaagse woning heeft een zolderverdieping onder een zadeldak, dat gedekt is met rode terracotta dak-, en gevelpannen, type OVH (Opnieuw Verbeterd Holle). De nokafsluiting is met zadel- of omloopvorsten, waarbij de vorsten aan weerszijden sluiten op de kopsluiting van de holle dakpan. De gevel is opgetrokken met hardgrauw bakstenen en heeft een 60 cm. hoge plint van boerengrouw bakstenen met ertussen een rollaag van driekwart hoge stenen. Aan beide zijden van de voordeur en in de plint, bevinden zich, ter accentuering van de ingang, uitstekende vlakken metselwerk met een natuursteen afdekking. De bakstenen zijn gemetseld in kruisverband in de grote vlakken en de randen met vele koppen in wildverband. Het metselwerk is afgewerkt met een terugliggende of verdiepte voeg. De puntgevel is aan de bovenrand en onder de gevelpannen afgewerkt met een laag driekwart hoge stenen. De aanzet van de topgevel is uitgevoerd met natuursteen ornamenten. In de topgevel is een smal en hoog raam. De topgevel heeft in het metselwerk meerdere reparatievlekken als gevolg van de granaatbeschietingen op het einde van de Tweede Wereldoorlog, waarbij ook het pannendak zwaar beschadigd raakte.
Het kozijn van de verdieping heeft met grote houtafmetingen drie ramen, met een kleine roedeverdeling. Onder het kozijn is een brede bloemenbak. Het kruiskozijn van de begane grond heeft eveneens grote houtafmetingen. Het vergrote en verzwaarde bovenlicht heeft ook een kleine roedeverdeling. Naast de voordeur is een smal en hoog raam met glas-in-lood in een eenvoudig motief. Om het kozijn van de rondboogdeur is een karakteristieke rollaag gemetseld: een steen hoog en daarboven een halve steen plat. Alle vensteropeningen hebben aan de bovenzijde driekwart steen hoge rollagen. De kozijnen hebben geen onderdorpels of waterslagen. De paneeldeur met rondboog heeft een viertal kleine ramen.
Bart Beaard