In de 60 en 70-er jaren was het de normaalste zaak van de wereld dat je de snelheid van je brommer opvoerde. De opvoersetjes waren volop te koop bij bromfiets- en fietsenzaken. Dit tot groot ongenoegen van mijn ouders en zeker van de politie, die regelmatig de snelheid van de brommers controleerden. Ze reden achter je aan om te kijken hoe hard je reed of je brommer moest op een mobiele rollenbank.
Zo ook die keer dat ik van de discotheek kwam en aan een leuk meisje, tijdens het dansen had gevraagd of ik ze met mijn brommer naar huis mocht brengen.
”Ik weet waar je woont”, zei ik om haar over te halen. ”Nee dank je, dat weet ik zelf ook”, antwoordde ze, met het gevolg dat ik even later alleen met mijn brommer op weg naar huis toe ging. Helaas werd ik op weg naar huis ’staande gehouden’, zoals dat heet in politietermen. Volgens de teller van het politiebusje reed ik te hard met mijn brommer. Ik kreeg een waarschuwing en de agent zei dat ik thuis het opvoersetje moest verwijderen en mij de volgende dag moest melden op het politiebureau, om te laten zien dat het opvoersetje verwijderd was. ”Ga het laatste stukje maar naar huis lopen”, zei de agent nadat zijn collega mijn adres had genoteerd. Natuurlijk stapte ik weer op mijn brommer, zodra het politiebusje uit het zicht was verdwenen. Op het moment dat ik de straat inreed waar ik woonde, zag ik het politiebusje voor mijn huis staan. Snel stapte ik af en liep met de brommer het laatste stukje. ”Jongen, we staan nu 1 minuut voor je huis en hebben net zoals jij 2,5 kilometer gereden.‘Dus moet je wel gereden hebben met je brommer in plaats van te gaan lopen.” Op dat moment pakte de agent mijn brommer en tilde deze in het politiebusje. ”Over een week kun je, nadat wij het opvoersetje hebben verwijderd, je brommer weer ophalen”, zei de agent terwijl hij het portier van het politiebusje dichtgooide. Toen ik de poort open deed van mijn woonhuis, stond daar mijn vader die alleen maar zei: ”Eigen schuld dikke bult.”
Jules Faber