Een van mijn kleinkinderen is een echte wijsneus. Hij heeft altijd zijn woordje klaar. Toen ik hem vorige week op ging halen bij het overdekt zwembad, kwam hij enthousiast de hal in rennen. ”Opa”, zei hij met een blij gezicht, ”Ik ben van de hoge duikplank afgesprongen, goed he?”

”Hoezo”, ze ik tegen hem. ”Dat heb je vorige week toch ook al gedaan?” Hij keek ernstig en zei: ”Ja, dat is ook zo opa, maar toen werd ik er zachtjes van af geduwd.”

Onlangs was zijn vader jarig. Nadat ik zijn vader had gefeliciteerd en zijn cadeau had overhandigd, liep ik naar mijn kleinzoon. Ik vroeg aan hem of hij wist hoe oud zijn vader was geworden. ”Die is ook 9 jaar net zo oud als ik”, zei hij met een serieuze blik terwijl hij nog een hap van zijn gebakje nam.

”Hoe kan dat nou?’, vroeg ik hem enigszins verbaasd. ”Opa, dat snap je toch wel: Hij werd pas vader toen ik geboren werd.”

Het is een echt bijdehandje, maar gelukkig niet zo irritant dat je hem achter het behang zou willen plakken.

Zo moest ik laatst een middag op hem passen, op een gegeven moment zag ik de appelboom in mijn tuin nog al flink heen en weer bewegen. Ik ging kijken en zag mijn kleinzoon met een appel in zijn hand in de boom zitten. Ik riep: ”Wat moet dat daar in mijn appelboom?” Waarop mijn kleinzoon antwoordde: ”Er was een appel van de boom gevallen. Ik hang hem weer terug aan de tak waar hij aan gehangen heeft.”

Of wat denk je van die keer dat ik samen met mijn kleinzoon naar de bakker ging om brood te halen. Mijn kleinzoon mocht voor deze keer een gebakje uitzoeken. Hij kon maar niet beslissen welk gebakje. Ondertussen zag ik de rij wachtende mensen alsmaar groter worden. Sommige wachtenden begonnen al te zuchten. Om het voor mijn kleinzoon wat gemakkelijker te maken, zei ik tegen hem: ”Is het misschien makkelijker als je er twee kiest?”

”Dan wil ik graag twee tompoezen”, antwoordde hij.

Jules Faber