De Drunenaren Frans Elshout (1912-1990) en Jan Dekkers (1913-1988), beide leiders van jeugdvereniging De Jonge Wacht, hebben in 1935 een tandemtocht naar Rome gemaakt. Naast het leveren een sportieve prestatie was een ontmoeting met Z. H. Paus Pius XI het doel van deze tocht.

Na het bijwonen van een H. Mis met pastoor Goossens en een volle kerk, vertrokken zij onder grote belangstelling op donderdag 15 augustus. Tot in Vlijmen zijn zij vergezeld door leden van de Jonge Wacht, familieleden en kennissen. De aankomst in Rome was 12 dagen later op 26 augustus. Na een waardig verblijf in Rome, vertrokken ze op 4 september weer huiswaarts en kwamen daar op zondag 22 september aan. Voor dit artikel is gebruik gemaakt van hun dagboeken en van meerdere krantenberichten.

Tandemfiets

Deze was van het Engelse merk F.H. Scott, compleet met 3-versnellingsnaaf, trommelremmen, verlichtingsset en kilometerteller. Op de fiets wapperde ook de Nederlands driekleur. Gedurende de gehele reis, hebben de beide fietsers niet van plaats gewisseld. Elshout zat steeds ’op kop’ en was de stuurman, terwijl Dekkers de achterste plaats bezette. Hun mening was dat door het wisselen je minder vertrouwd raakte met de tandem en het telkens veranderen van positie vermoeiend was. In hun bagage hadden zij een complete kampeerinrichting met tentjes, slaapzakken, keukengerei en spiritus kooktoestel. Op de vlakke stukken reden zij met een snelheid tot 35 km/uur. Pech van betekenis hebben zij niet gehad. Het enige waar zij mee sukkelden waren kapotte spaken, waardoor het achterwiel ging schaven. Zij hadden zich daarop voorbereid en hadden een grote hoeveelheid nieuwe spaken meegenomen. Er ging dan ook geen dag voorbij of Frans moest spaken steken.

Heenreis

Van de ANWB hadden zij een routebeschrijving gekregen met een afstandberekening ’s-Hertogenbosch-Rome, van 1776 kilometer. Op de heenreis hebben zij deze route gevolgd en hebben overnacht in of in de omgeving van: Eygelshoven, Koblenz, Bentheim, Baden-Baden, Basel, Altdorf, Airolo, Milaan, Genua, La Spezia, Livorno, Rome. Met 315 km was Livorno-Rome de langste rit en Altdorf-Airolo, daar zat de St. Gotthard in, de kortste met 60 km. Overnachten deden zij in hun slaapzak ‘in de open lucht’, in hun tentjes, in een Kolpinghuis of in een hotel. Een Kolpinghuis was een Duitse katholieke gezellenvereniging met een netwerk van herbergen in vele landen, waar jongeren goedkoop konden slapen en eten. Het eten van Frans en Jan bestond vooral uit belegd brood, veel melk en fruit. Dagelijks ook een picknick dat ze bereidden op het spiritustoestel. Soms aten zij in een Kolpinghuis of in een hotel. Zich wassen deden ze in rivieren, fonteinen of hotels. In de steden wisselden zij geld, wat geen noemenswaardige problemen opleverde.

Reiservaringen

Tijdens de reis hebben zij genoten van de vele vergezichten, maar ze hebben weinig toeristische punten bezocht om niet teveel tijd te verliezen. In Limburg zagen ze de kolenmijnen en in Duitsland bij Jülich de enorme graafmachines van de bruinkoolmijnen. In Keulen keken zij hun ogen uit naar de grootte en de bouwstijl van de Kölner Dom. Verder langs de Rijn kwamen zij in Koblenz en overnachtten vlakbij Deutsches Eck, waar de Moezel in de Rijn stroomt. Daar zagen ze het 37 meter hoge monument van keizer Wilhelm. In Heidelberg, waar de hakenkruisvlaggen overal wapperden, bekeken ze een grote parade van de Hitlerjugend, wat ze als zeer beangstigend hebben ervaren.

De vaartocht over het Vierwoudstedenmeer en het uitzicht over de besneeuwde Alpentoppen hebben ze als fantastisch ervaren. De tocht over de Sankt-Gotthardpas op 2091 meter was heel zwaar. Bergopwaarts moest veel gelopen worden. Aan de fiets hadden ze een touw gebonden waarmee wisselend de een voor paard speelde en de ander de fiets duwde en rechthield. Bergafwaarts ging het stapvoets: dampende trommelremmen, slechte wegen, het moeilijke draaien van de tandem in 53 haarspeldbochten en het ontbreken van beveiliging langs de ravijnen. In Milaan bezochten en beklommen ze de Dom. Ze fietsten door Carrara, de marmerhoofdstad van de wereld. In Italië zagen ze veel militair vertoon, wat te maken had met de inval van Italië in Abessinië-Ethiopië. Veel oorlogsschepen lagen in de havenplaats Civitta Vecchia en veel vliegverkeer was er op Romeinse militaire vliegvelden.

Cita’ del Roma

In Rome verbleven zij in het Kolpinghuis, waar ze kennis maakten met jongeren uit vele landen. Allereerst gingen zij naar ’Poste Vatican’, waar als post restante (ook in Genua, Basel) een stapel post lag te wachten. Ze bewonderden uitgebreid het Vaticaan met de St. Pieter en de Sixtijnse kapel, waar ze ook het schilderij over de Martelaren van Gorcum bewonderden. Ze bezochten het Nederlands College, het nationaal monument Victor Emmanuel, het Colosseum, het Forum Romanum, de Catacomben van Callixtus en vele kerken. Met een groep Duitsers gingen ze naar Castel Gandolfo, het buitenverblijf van de paus. Hier zijn ze, gekleed in het Jonge Wacht-uniform, op audiëntie bij Z.H. Paus Pius XI geweest. Na de ringverering werden ze in een toespraak genoemd als ’Jonge Wacht, Katholieke Jeugdvereniging’. De audiëntie was het hoogtepunt van hun reis. In Albano bewonderden zij een gedenkplaat met de naam van Jacobus van der Meijden, de Drunense zouaaf die er op 10 augustus 1867 aan cholera was overleden.

Thuisreis

Ze besloten de terugreis te maken over de Sint Bernhardpas op 2669 meter. Vervolgens langs het Meer van Geneve naar Basel en dezelfde weg terug als de heenreis. Ze vertrokken op woensdag 4 september en waren op de 22e ’s middags omstreeks twee uur weer in Drunen. Aan de gemeentegrens Drunen-Nieuwkuijk werden zij verwelkomd door leden van de Jonge Wacht. Vervolgens marcheerden zij in een gesloten colonne tot aan De Remise. Hier werden zij begroet door burgemeester Van der Heijden. Omstuwd door een geweldige menigte trok men naar de kerk om God te danken voor de behouden terugkeer. Daarna gingen zij huiswaarts, waar buurtcomités voor een passende versiering hadden gezorgd.

Bart Beaard