De Duitse rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart vaardigde op 23 juli 1942 de metaalverordening uit. Dat hield in dat kerkklokken gevorderd zouden worden, ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie. Klokkenvordering, ook wel ‘klokkenroof’ genoemd, is oorlogsgebruik dat eeuwen terug gaat. Klokken worden uit de torens gehaald, met als voornaamste doel hiervan kanonnen te gieten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door de Duitse bezetter in Nederland circa 6.700 klokken geroofd. Een deel hiervan is na de oorlog teruggekomen en een deel, omstreeks 3350 stuks, werd gebruikt voor de Duitse wapenindustrie.

Monumentenzorg

In 1937 gaf Monumentenzorg de Klokken- en Orgelraad opdracht om een lijst samen te stellen van kerkklokken en carillons. Het resultaat was een lijst van circa 9000 klokken met een totaalgewicht van 3,5 miljoen kilogram brons. De Inspectie Kunstbescherming maakte hieruit een lijst met historisch belangrijke klokken, die de aantekening M=Monument kregen. Deze lijst is in de oorlog aan de Duitsers overgedragen en werd gebruikt voor de roof. Na de roof onderzocht een Duitse deskundige nogmaals de historische waarde. De klok was pas gered wanneer er een P=Prüfung opgeschilderd was.

Klokkenpeter

De uitvoering van de klokkenroof werd toevertrouwd aan het Limburgse bouwbedrijf van P.J. Meulenberg uit Heerlen. NSB/SS-‘er Meulenberg hield aan de klus al snel de naam ’Klokkenpeter’ over. Begin januari 1943 startte het roven en met acht ploegen tegelijk, die elk twee kerktorens per dag leeg maakten, werd er stevig doorgewerkt. Dagblad Het Huisgezin schreef: “Stuk voor stuk werden de klokken uit de torens gehaald, of liever gesmeten, want de heeren werkten als dommekrachten met nietsontziend vandalisme. Galmgaten, ja halve torens vernielden ze, als de klok onwillig was, om ze dan neer te laten vallen op de aarde, of op de kerkhofgraven”! Binnen één jaar werden 6700 klokken uit kerktorens verwijderd.

Opslag in Tilburg

De geroofde klokken uit de zuidelijke provincies werden bijeengebracht op het verzamelpunt in een loods van de Tilburgsche Houtcentrale. Twee jaar lang werd het verzamelpunt dag en nacht bewaakt. Hier werden sommige klokken gemerkt met ’P’ vanwege hun monumentenstatus. Vanaf dit verzamelpunt werden de klokken naar het klokkenkerkhof in Hamburg getransporteerd met vrachtwagens, treinen en schepen. Voor het verzamelpunt was A.A. Stangeberger de beheerder. Hij heeft door vertragingstechnieken en sabotage met vervoermiddelen veel klokken gehouden waar ze waren. Na de bevrijding zijn uit dit verzamelpunt veel klokken met behulp van takelwagens van geallieerden in de kerktorens teruggehangen.

Drunen en Elshout

De voormalige R.K. kerk in Drunen had twee klokken. De kleine klok van 600 kg uit 1840 is op 19 januari 1943 geroofd en omgesmolten. De Mariaklok uit 1407, 1050 kg, is niet geroofd, maar is op 4 november 1944 verloren gegaan bij de kerkverwoesting. Op 19 januari 1943 is er ook een klokje van 100 kg geroofd uit de kapel van de Jacobusstichting.

Uit de kerktoren van Elshout zijn de drie luidklokken geroofd. In 1950 zijn er drie nieuwe klokken gekomen: De zwaarste klok, 485 kg, geschonken door Max Lips en echtgenote. De middelste klok, 290 kg, geschonken door het pastoraat van pastoor G.C. Versteeg en toegewijd aan de Martelaren van Gorcum. De lichtste klok, 205 kg, geschonken door de parochianen.

Heesbeen en Haarsteeg

De kerk in Heesbeen had twee luiklokken van resp. 85 en 90 cm, die in 1393 door Joris van Harelbeke, gegoten zijn. In 1943 zijn beide klokken geroofd en in Tilburg opgeslagen. De klokken zijn door Jos Verwiel, die in het schoolhuis woonde, met medewerking van beheerder Stangeberger veilig gesteld en zijn na de oorlog weer teruggekomen.

In Haarsteeg is het klokje uit de vieringtoren is geroofd en omgesmolten. Later is er een klokje uit Woensdrecht voor teruggekomen.

Hedikhuizen en Herpt

De klok van de NH-kerk in Hedikhuizen, uit 1617, is uit de toren geroofd, maar is daags voor het transport door H.A. Werther, de toenmalige kerkvoogd, begraven en voor het omsmelten behoed. De klok staat nu in een klokkenstoel in de kerkzaal van de NH-kerk in Vlijmen.

De R.K. kerk in Herpt had een klok uit 1924, welke op 20 januari 1943 geroofd is en omgesmolten

Heusden

In de toren van de Catharijnekerk bevonden zich drie luidklokken: Catharina uit 1412, Joris uit 1501 en Maarten uit 1518. In 1943 zijn Catharina en Joris geroofd en in Tilburg opgeslagen. Met de klokken is niets gebeurd en na de bevrijding zijn ze in Heusden teruggekomen. Toen op 5 november 1944 deze kerktoren werd verwoest kwam de Maarten in de Kerkstraat terecht en was licht beschadigd. Nu hangt de Catharina in de dakruiter van de kerk en staan Joris en Maarten in het kerkkoor.

De R.K. kerk aan de Herptseweg had twee klokken. Op 22 januari 1943 zijn deze met veel geweld verwijderd en pas 5 mei weggevoerd en omgesmolten.

Nieuwkuijk en Vlijmen

De voormalige R.K. kerk in Nieuwkuijk had twee klokken, welke geroofd zijn. In de huidige toren hangen nieuwe klokken, geschonken door gemeente Vlijmen en door de Lambertusparochie uit Drunen.

Op 14 januari 1943 werden de twee klokken uit de gemeentetoren bij de N.H. kerk in Vlijmen verwijderd. De NSB-burgemeester G. Jacob tekende het bewijsstuk dat meldde dat een klok, met een diameter van 116 cm en gewicht ca. 960 kg en een klok met een diameter van 100 cm en gewicht ca. 620 kg. zijn meegenomen. Zover bekend zijn de klokken omgesmolten. In 1947 wilde gemeente Vlijmen nieuwe klokken en nam daarover contact op met klokkengieterij Petit & Fritsen in Aarle-Rixtel. Door pater Gerardus Hopstaken werden de gedichten gemaakt, die als opschriften op de klokken zijn meegegoten. Ten gevolge van restauratiewerkzaamheden aan de kerk zijn de klokken pas in 1957 geplaatst.

De drie klokken van de R.K. kerk zijn geroofd en omgesmolten. Na de oorlog zijn er nieuwe klokken gekomen: de lichtste van 400 kg, de middelste van 700 kg en de zwaarste van 1400 kg. Op 12 juni 1949 zijn de klokken op het kerkplein plechtig gewijd en de dag nadien in de toren gehangen.

Bart Beaard