Henk Poelakker, woonachtig in Heusden, vond na het overlijden van zijn vader (1920-2011) kopieën van processen-verbaal uit lang vervlogen tijden toen ‘Vader Bromsnor’ werkzaam was bij de Rijkspolitie. Die vondst werd een inspiratiebron om verhalen te schrijven.
Ook in 1954 heeft de politie te maken met mensen die een kort lontje hebben. Bromsnor wordt naar een vechtpartij gestuurd. Op zijn fiets rijdt hij rustig het dorp uit. Hij treft een vreemde situatie aan. Een vrachtwagen met daarin twee personen, een luid blaffende herdershond in zijn ren, op een bankje vóór het huis een echtpaar waarvan de man met bebloede handen. Wat is hier aan de hand?
Rot op
De bewoner van het huis, de heer Bernardus Johannes N. was het vorig jaar niet eens met de uitspraak van de rechter dat de weg (lees: zandpad) vóór zijn huis NIET zijn eigendom is maar een openbare weg. Meerdere keren is er op die weg een plank met spijkers gevonden maar wie de dader is, blijft onbekend. N. is verdacht maar er is geen bewijs. Bromsnor nestelt zich tussen het echtpaar op het bankje, haalt zijn opschrijfboekje erbij en luistert. N. vertelt: “Ik zie een uur geleden een vrachtwagen op ‘mijn weg’ staan; ik ga er op af. De mannen vertellen mij dat ze een paar takken van de bomen afsnijden zodat hun vrachtwagen niet beschadigd wordt. Daar moeten jullie mee stoppen, zeg ik want dat zijn mijn bomen. De mannen lachen me uit, geven een grote mond en zeggen: ’Rot op man, wij hebben niks met jou te maken.’”
Herta de herdershond
”Diep van binnen gaat er een schakelaar om in mijn lijf. Ik maak me een partij kwaad, voel mijn bloed naar mijn hoofd stromen en zeg dat ze kennis gaan maken met mijn hond als ze niet onmiddellijk stoppen. Tevens gris ik met geweld de al afgesneden takken uit hun handen. Er ontstaat een vechtpartij en die twee duwen me tegen de grond. Ik roep: grijp ze Herta. Mijn herdershond wacht geen seconde en springt boven op de twee en heeft hen waarschijnlijk gebeten. De twee laten mij los en plotseling zie ik dat mijn hond hevig bloedt. Gelukkig komt mijn vrouw er op dat moment aan om de hond weer koest te krijgen en lopen we met de hond aan de lijn naar ons huis. Daar bellen we jullie.”
Onbenullig
Bromsnor hoort van de twee in de vrachtwagen een soortgelijk verhaal en neemt hun messen, de een nog onder het bloed van vermoedelijk de hond, in beslag. Brom vraagt zich af hoe het mogelijk is om over zoiets onbenulligs als een paar takken ruzie te krijgen inclusief gevaarlijk zwaaiende messen. Hij constateert dat de takken van de bomen inderdaad wel erg overhellen naar de weg en zal met de gemeente contact opnemen. Terug op het politiebureau werkt hij zijn aantekeningen uit om de betrokkenen de volgende dag hun verklaringen te laten tekenen. Opvallend: de man van de hond zegt nu dat hij NIET de hond opdracht heeft gegeven om op de mannen af te gaan. Brom voegt die zin nog toe maar handhaaft ook de eerste verklaring waarin staat: grijp ze Herta!
Schadevergoeding
Het procesverbaal gaat een week later naar de rechter en die veroordeelt beide partijen en geeft de gemeente een veeg uit de pan dat zij beter moet letten op overhangende takken op wegen, voetpaden enz. De hond is blijvend beschadigd en niet meer geschikt voor de dressuur. De heer N. eist van de twee mannen in de vrachtwagen een schadevergoeding van 150 gulden (dat is inclusief de kosten van de dierenarts). De rechter oordeelt dat meneer wel een erg kort lontje heeft, dat hij snel ontvlambaar is en voortaan tot tien moet tellen alvorens hij actie onderneemt. De schade moet volgens de kantonrechter gedeeld worden door twee want waar er twee kijven, hebben er twee schuld.