‘Papa, die meneer groet niet terug.’ ‘Schat, dat is een mevrouw.’ Ze leek het te kunnen hebben, en ik snapte Hannahs verwarring ook wel, zonder onaardig te willen zijn. De scheiding tussen mannen en vrouwen is niet altijd helder, nooit geweest. Nog zonder alle genderverschillen, die mij eerlijk gezegd vaak verwarren, zonder onaardig te willen zijn. Ieder mens zoekt toch een ordening om de wereld om je heen te kunnen begrijpen en benoemen. Maar wat gaat er daarin veel verloren, als mensen moeten passen in jouw ordening. Ook voor jezelf. Dat leerde een heilige mij.
Sinds kort ga ik weer naar school. Nascholing, al is het in dit geval meer een specialisatie. Geestelijke begeleiding, daar gaat het over. In de traditie hebben veel wijzen mensen geholpen met hun levensvragen. Uit al die bronnen mag ik nu veel leren, om daar vervolgens mensen ook weer mee te kunnen helpen in hun levensvragen. De lessen volg ik bij het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. Vernoemd naar de inmiddels heiligverklaarde Titus (die ze daar altijd met de voornaam aanspreken, als één van hen). Als wetenschapper en monnik leverde hij kritiek op het nationaal-socialisme van Adolf Hitler. Om zijn verzet werd hij opgepakt. Hij stierf in het concentratiekamp van Dachau.
Zijn ervaring van het concentratiekamp maakte diepe indruk op me. Onze leraar vertelde het heel beeldend. In een eerste kamp had Titus nog de kans om zijn cel als studeerkamer in te richten. Later kon dat niet meer, was hij niemand meer, geen professor, geen karmeliet. Iedereen was van zijn bijzonderheid ontdaan, van zijn beroep, geloof of wat je ook maar identiteit geeft. Hij zag in dat concentratiekamp mensen bij elkaar gestopt zitten die niet in het beeld van de heersende machthebbers pasten. Zij hadden een beeld van hoe een mens moest zijn. Daar pasten Joden, homo’s, Sinti en Roma, allerlei andere mensen en mensen die kritiek hadden niet in.
Een beeld hebben van mensen kan vreselijk uitwerken. Of het nu om Israëli en Palestijnen, Oekraïners en Russen gaat, of om mensen van een andere geaardheid, een ander geloof, een andere herkomst, of wat dan ook: het beeld dat wij van mensen hebben, schept afstand. Dat voelt misschien veilig, maar je doet jezelf er ook mee tekort.
Je moet geen beeld hebben, je moet een beeld zijn, concludeerde Titus in het concentratiekamp. Waarvan dan? Van God, zou Titus zeggen. Wees een ‘spiegel van het leven’, schreef een andere wijze, Thomas van Kempen. Een spiegel van de essentie van wat leven is. En wees dat niet alleen zelf, zie dat ook in een ander mens. Thomas schreef: laat ieder mens voor jou ‘een spiegel van het leven zijn en een boek waaruit je veel van God kunt leren.’
Wauw. Dat betekent dus dat ieder ander mens mij iets te leren heeft over de essentie van het leven. Als ik ieder mens zie als iemand die een tegoed voor mij heeft, dan kan ik onmogelijk eerst slecht over hen denken.
Dan wordt inclusiviteit ook veel minder dwingend. Iemand anders kan andersom ook niet bepalen wat voor beeld ik van hen moet hebben. Hoe anders ze zich ook identificeren dan het beeld dat ik van het leven heb. Dat geeft mij daarmee wel de vrijheid om in die ander ook een spiegel van het leven te zien en iets over dat leven te leren. Zo leer ik zonder vast te houden aan beelden van mensen, een beeld te zijn, een spiegel van het leven. Zoals een kind, ook in al hun ongemakkelijke opmerkingen, gewoon een mens aanneemt zoals die hen voorkomt: een spiegel van het leven.
Gastcolumnist Otto Grevink is als dominee op verschillende wijzen betrokken bij protestantse kerken in de regio Hart van Brabant. Hij is pionier bij Zin op School in Waalwijk en dirigent van Koor en Combo Laudate Dominum. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.