De historie van dit pand gaat terug naar 1614, wanneer het bewoond wordt door Willem in de Zwaan en ‘In de Zwaen’ de naam van het pand is. De bestemming is waarschijnlijk een herberg. Uit een verponding uit 1629 blijkt dat Peter in de Sonne door vererving inmiddels de nieuwe eigenaar geworden is, het pand verbouwd heeft en de naam voortaan ‘In de Sonne 1619’ is. Nadien krijgt het pand enkele eigenaren. Meer informatie over de eigenaren geeft het minuutplan 1832, wanneer het kadaster is ingevoerd. Het pand is dan eigendom van de Jood (of Israëliet) Heijman Mulder (1794-1871), getrouwd met Kaatje Levi (1809-1883). Zijn beroep is vleeschhouwer of gebrevetteerd beestensnijder. Beiden zijn begraven op de Joodse begraafplaats in Heesbeen en hun grafstenen staan er nog. Hun dochter Theresia Helena (*18.3.1840), trouwde met de vleeschhouwer Hartog van Gelderen (*24.9.1839) en zij hebben in dit pand de slagerij voortgezet tot 19 januari 1893, toen zij met alle familieleden naar Rotterdam vertrokken zijn. De oorzaak van de verhuizing was ten gevolge van problemen binnen de Heusdense Joodse gemeenschap. Het slachthuis is toen openbaar verkocht en daarna verbouwd tot het huidige woonhuis.
Het Rijksmonument 22037 is een tweelaags woonhuis met een zolderverdieping onder een zadeldak dat aan de voorzijde een schilddak heeft. Het dak is gedekt met rode terracotta dakpannen, type Oude Holle.
De voorgevel aan de Breestraat, is een gepleisterde lijstgevel met horizontale groeven op een afstand van 45 cm. De gevel is in een grijze kleur geschilderd. Aan de bovenzijde is een fraai gedetailleerde houten kroonlijst met bakgoot. Alle vensters en de deuropening hebben afgeronde bovenhoeken en hardstenen dorpels.
Op de begane grond en 1e verdieping hebben de vensters schuiframen. Het schuivend gedeelte heeft een middenstijl en daarboven een bovenlicht met 32 in lood gezette glasplaatjes. De zolderverdieping heeft vensters met tuimelramen in de afmeting van de onderliggende bovenlichten. De groengeschilderde voordeur is uitgevoerd als vleugeldeur zonder middenstijl. De twee deuren hebben een verschillende breedte, een glasraam en een gietijzeren rooster. De woning heeft een 40 cm. hoge hardstenen vlakke plint. Voor de woning is een hardstenen stoep met een 20 cm. verhoging ter plaatse van de voordeur.
Aan de achterzijde, aan het Kerkstraatje, is een met hardgebakken ijsselsteentjes gemetselde tuitgevel met een aangebouwde vijfkantige traptoren. De gemetselde gevel is gepleisterd geweest. De pleisterlaag is in 1983 door het stralen met een zand/water mengsel verwijderd, waarna het voegwerk vernieuwd is. Onder de schuine bovenzijde van de tuitgevel zijn muurvlechtingen. Deze gevel heeft één 6-ruits en één 4-ruits schuifvenster, waarboven terugspringende boogvelden. Boven deze boogvelden zijn één steens hoge ontlastingsbogen gemetseld. De gevel heeft een 6-tal muurankers. Bijzonder is de aangebouwde traptoren die boven de aanbouw op de begane grond vijfkantig is. De bovenzijde van de traptoren heeft een met pannen gedekt lessenaarsdak, waarbij de afwatering gaat naar een lager gelegen aangebouwde bakgoot met consoles. De afwatering hiervan gaat via een regenpijp naar het dak van de aanbouw aan de woning. In de traptoren zijn aan de straatzijde twee vensters met 4-ruits schuiframen en 4-ruits bovenlichten.
Bart Beaard