De parel van de Langstraat
Druk én hartstikke gezellig was het met carnaval in de jaren ’70, zoals geschetst in het vorig deel 18. Ook in 1980 was het - zie de advertentie in de carnavalskrant van dat jaar - bij Royal weer alle dagen bal. Een jaar later is er geen carnaval, zelfs niet één dag. Het bord waarnaar de kikker prins verwijst laat geen ruimte voor enig misverstand. De zaak is alle dagen dicht! Sterker nog, sluiting met carnaval is vanaf 1981 standaard. Vanwaar deze op z’n zachtst rigoureuze verandering? Terwijl voor het hotel de vertrouwde naam gehandhaafd blijft, is de nieuwe naam La Belle Epoque het eerste wat opvalt. Het vanaf juni 1980 ‘specialiteiten restaurant’ afficheert zichzelf bovendien als ’De parel van de Langstraat’.
La Belle Epoque
La Belle Epoque is in de geschiedenis algemeen bekend als ‘het mooie tijdperk’, de periode vanaf eind 19e eeuw tot het begin van de Eerste Wereldoorlog van culturele opleving, van vrede en vooruitgang. De gasten in het restaurant een dito mooi, aangenaam verblijf bezorgen is wat Jan van Doorn - die de benaming overneemt van het Amsterdamse etablissement waar hij eerder werkte - samen met de andere firmanten zich ten doel stellen. In feite beginnen de veranderingen al in 1978. Na de modernisering van de hotelaccommodatie en het cafégedeelte in de eerste helft van de jaren 70, (zie deel 18) kwam toen de dans- en vergaderzaal aan de beurt en werd omgebouwd tot een ’intiem en sfeervol restaurant’. Dit gebeurde mede om in te kunnen spelen op de trend dat de (Langstraatse) jeugd sinds de tweede helft van de jaren ’60 z’n vertier voort meer ging zoeken in discotheken als Soos Le Moulin. Hierdoor was de glorietijd van de instuif bij Royal voorbij en kwam de nadruk steeds meer te liggen op het restaurant. Hier konden nu in een ’speciale sfeer’ diners verzorgd worden voor groepen van 20 tot 120 personen Een sfeer die bewerkstelligd werd door het vernieuwde interieur met ondermeer een overluifelde entree, houten balkenplafond, togen afgewerkt met ijsselsteentjes, oude karrewielen als lampen, Anton Pieckachtige glas-in-lood raampjes verwijzend naar diverse ’Drunense industrieën’ en een grote open schouw, waarbij ook kleinere gezelschappen konden aanschuiven voor een barbecue. Kortom een ambiance die bepaald niet past bij een dorpscafé met biljart, waar meerdere verenigingen thuis liggen. In het nieuwe verdienmodel gericht op hotel en vooral restaurant is geen plaats meer voor verenigingen en carnaval en zodoende gaan de bridgeclub en biljartverenigingen als Hard tegen Hard, Prins Bernhard en de Poedels vanaf 1979 op zoek naar nieuwe thuishavens. Alleen de kermispot van Krasnapolsky blijft, zelfs nog tot 2004.
’t is klote, mar mee carnaval zijn ze geslote
De veranderingen bij Royal blijven in Drunen en omstreken bepaald niet onopgemerkt. In januari 1981 zijn er in aanloop naar carnaval weer kletsmaaierswedstijden. Jan van Delft beter bekend als ’de Malle Jan’ vanwege zijn gelijknamige kroeg en vanwege zijn grappen en grollen ook in het dagelijks leven, steelt de show. In zijn winnende ’tonpraot’ wilde ‘de Malle’ wel even kwijt dat nu een collega-horecabedrijf voor de naam La Belle Epoque heeft gekozen, hij sterk had overwogen zijn café ’De Malle Jan’ voortaan ’Luctor et Emergo’ te noemen. De toenmalige prins Koen 1e 1981-1983 (Theo Kouwenberg) noemt terugblikkend op zijn eerste vorstelijke jaar als één van de geslaagde acties: de ludieke opening van een dorpscentrumcafé ’Laot Maor Belle’. Gegeven de sluiting van Royal werd het hart van Drunen toen voorzien van een op het kermisterrein geïnstalleerde ’buitentap’. In de optocht van datzelfde jaar ‘81 trok loopgroep nr. 16 de Mennekes net zo’n aquarium/homarium met zich mee als waarmee Royal / La Belle Epoque reclame maakte, onder het motto: ’’t is klote, mar mee carnaval zijn ze geslote’. Hun ongenoegen deden zij -enigszins kreupel rijmend, maar niet mis te verstaan - den volke kond met kreten als ’La Bock Belle vang zelf uw forel’ en ’Homarium: geen kale kak, mar gewoon unne kreeftenbak’.
Thomasvaer en Pieternel
Over kond doen gesproken. Tijdens de genoemde carnavalsdagen is er nog een actie van een groep carnavalsvierders met o.a. Hans Walters, Harrie van Olphen en Charlotte van der Pluijm, die massaal naar het gebouw van Royal hun kont keren. Ook Thomasvaer en Pieternel laten tenslotte in hun jaarlijkse en rijmende Nieuwjaars dialoog de veranderingen bij Royal niet onbesproken. Zij verwoorden hun kritiek in januari 1982 aldus: Het is vele Drunenaren een doorn(!) in het oog dat alle verenigingen uit Royal worden geweerd. Pieternel: “Royal of La Belle Epoque zullen we maar vergeten, ’t is al zolang geleden, dat ik daar nog eens heb gezeten. Het is eigenlijk meer een buitenlandse enclave op ons grondgebied. Je hoort er Frans, Duits en Engels, maar Drunens niet. Toch jammer dat zo midden in ons dorp aan het Raadhuisplein voortaan geen echt café meer te vinden zal zijn.”
En tenslotte gelijk Thomasvaer en Pieternel voor de gein op rijm: alle kritiek en onvrede ten spijt, ’t zij gezeid, de echtparen Van Doorn-Röling vervolgden onverdroten hun beleid, waarover in deel 20 nader wordt uitgeweid.
Frank Durant
fdurdurant@gmail.com