Blijkbaar is de opruimwoede bij mijn tante toegeslagen. Want ik kreeg het verzoek, of ik enige spullen wilde wegbrengen naar de Milieustraat.

Om bij de spullen te komen die achterin in de garage stonden, moest ik allerlei obstakels omzeilen.

Ik zei tegen haar:”‘Misschien kun je nog meer rotzooi weg doen, want je kunt amper door de garage heen lopen.” Ze zei met een glimlach: ”Jongen, dat moet allemaal zo blijven staan. ‘En mijn schuur is geen rotzooi, het is een parkoers van obstakels gecreëerd om mijn lijf fit te houden.”

Ondertussen duwde ze mij een stapel boeken in mijn handen. Nieuwsgierig keek ik naar de titels. ’Gids voor vrouwen die hun man willen veranderen’, ’Op consult bij een echtscheidingsadvocaat’. Deze boeken verraden wat er de laatste jaren, voordat haar man overleed, allemaal afspeelde in hun relatie.

In een hoek van de garage stonden rubberen laarzen, visspullen en een aantal vishengels. Mijn tante zag dat ik naar de vis spullen stond te kijken.

”Die zijn van Hans geweest”, zei ze ”Ik weet niet wat ik daar mee aan moet.Vooral de laatste jaren waren heel moeilijk, om met hem te leven. Ik heb weleens tegen hem gezegd, als het voor mij te emotioneel werd; ‘misschien ga ik wel eerder dood dan jij, dan hoef ik die rotzooi van jou niet op te ruimen’.

In eerste instantie keek hij boos naar mij, maar kort daarna klaarde zijn gezicht op en hij antwoordde. ’Ach, je moet het van de positieve kant bekijken. Als ik eerder dood ga dan jij, kun je voor al mijn visspullen een advertentie op internet plaatsen. Daar komen vast veel mannen op af die van vissen houden, misschien zit er wel een aardige man bij’. Op dat moment staarde ik naar al zijn visspullen en zei tegen hem; ‘nou, ik denk niet dat het mijn types zijn’.

Ondanks alles wat er gebeurd is kon ik het na zijn dood toch niet over mijn hart verkrijgen, om zijn vis spullen weg te doen.”

Enigszins overdonderd door haar verhaal, laadde ik snel de spullen in mijn auto, nam afscheid van mijn tante en ging op weg naar de Milieustraat.

Jules Faber