De afgelopen periode, met name tijdens de verkiezingsstrijd waren emigranten en vluchtelingen een groot thema. Maar al eerder waren deze groepen een probleem voor de samenleving. Tijdens de eerste wereldoorlog werd Nederland overspoeld met ca. 1 miljoen vluchtelingen uit Belgie en zuid Nederland kreeg te maken met veel ingekwartierde soldaten. Een heftige periode, een periode om in weekblad Heusden gedurende de komende weken bij stil te staan.

Het jaar 1914

Op 4 augustus trekt het Duitse leger België binnen op weg naar Frankrijk. België wordt, op een gebied in het zuidwesten na, bezet, waarbij het Duitse leger tal van wandaden pleegt tegenover de burgerbevolking. Ook het in brand steken van de beroemde bibliotheek van Leuven werd wereldwijd scherp veroordeeld. Het gevolg is dat, vooral nadat de vesting Antwerpen in oktober is gevallen, naar schatting 1,6 miljoen Belgen op de vlucht slaan, van wie er bijna één miljoen onderdak zoeken in Nederland.

De aanvankelijk succesvolle opmars van het Duitse leger wordt in Frankrijk bij de Marne tot staan gebracht. Aan het einde van 1914 is vanaf het zuidwesten van België tot aan de Frans-Zwitserse grens het Westelijk Front ontstaan, waar de legers zich diep hebben ingegraven.

Het is het begin van een gruwelijke loopgravenoorlog waarin men elkaar, achter prikkeldraadversperringen gelegen, met artillerie, mitrailleurs en gifgas bestookt en waarbij ook vliegtuigen en later eveneens vlammenwerpers en tanks worden ingezet.

Het gebruik van vliegtuigen beperkt zich niet alleen tot acties aan het front. Voor het eerst in de geschiedenis wordt ook de burgerbevolking geconfronteerd met luchtaanvallen op steden en fabrieken, waaraan af en toe ook zeppelins deelnemen.

Mobilisatie

Bij de mobilisatie van Nederland worden veel militairen in ons gebied, dat in staat van beleg wordt verklaard, ingekwartierd. Om een indruk te geven over de invloed van de aanwezige militairen, eerst een overzicht van het aantal inwoners begin 1914 in de diverse gemeentes: Drunen 2.769; Hedikhuizen 1.247; Herpt 505; Heusden 1.880; Nieuwkuijk 1.511; Oudheusden en Elshout 962 en Vlijmen 3.621. De inkwartiering van de vele soldaten en de latere (tijdelijke) opvang van de Belgische vluchtelingen hebben dus een grote invloed op de toenmalige samenleving.

Door de mobilisatie ontstaat bij de bevolking een grote onzekerheid, een zekere paniek, die onder meer leidt tot het massaal hamsteren, waardoor de prijzen voor de eerste levensbehoeften omhoog schieten. Door de oorlogsomstandigheden dreigt het economisch leven ontwricht te raken.

De regering dient daarom begin augustus 1914 met grote voortvarendheid een groot aantal wetsontwerpen in, die eveneens in een snel tempo worden aanvaard. Eén van die wetten, vooral bedoeld om de prijsopdrijving tegen te gaan is: ’De Levensmiddelenwet’, die burgemeesters de bevoegdheid geeft ’levensmiddelen, grondstoffen van levensmiddelen, huishoudelijke artikelen en brandstoffen’ die in hun gemeenten aanwezig zijn in beslag te nemen en tegen een niet boven de door de minister vastgestelde prijs ter beschikking te stellen aan de plaatselijke bevolking en bedrijven.

De mobilisatie van het Nederlandse leger heeft voor alle gemeenten grote gevolgen. Een deel van het personeelsbestand wordt onder de wapenen geroepen en tegelijk nemen door de bijzondere omstandigheden de werkzaamheden aanzienlijk toe. Zo moeten de gemeenten de militairen oproepen en uitkeringen verstrekken aan de verwanten van militairen die zonder inkomen achterblijven. Ook moeten ze meewerken aan de paarden-, honden- en automobielvordering. Ondanks het feit dat de minister van Oorlog de gemeenten in vredestijd gedetailleerde instructies heeft verstrekt over hun taken bij mobilisatie, is de voorbereiding door de gemeenten niet overal een succes. Tientallen gemeenten laten het bij de paardenvordering afweten waardoor er op de eerste dag van de mobilisatie 2.000 paarden te weinig zijn. Een drietal burgemeesters hebben kennelijk andere zaken aan hun hoofd, want zij delen de militairen mee dat de paardenvordering ’slecht gelegen komt’, gevolgd door de vraag ’of zij niet op een anderen dag kunnen komen”.

School Nieuwkuijk

In het onderwijs worden, vanwege de mobilisatie, ook leerkrachten opgeroepen. In Nieuwkuijk staat het hoofd van de school Windhorst alleen voor 6 leerjaren met 130 leerlingen. De schoolopziener van het district Tilburg zegt dan ook, dat het onderwijs daardoor niet alleen tijdelijk ernstig wordt benadeeld, maar dat de gevolgen zich ook in volgende jaren nog sterk zullen doen gevoelen.

In de gemeenteraad van Nieuwkuijk stelt burgemeester Van den Broek de kwestie aan de orde. Door het onder de wapenen roepen van onderwijzer Van Meeuwen, staat Windhorst, sinds enige tijd alleen voor de zes aanwezige klassen. Hij verwacht niet dat er tijdelijke hulpkrachten te krijgen zijn. Na overleg met de schoolopziener wordt besloten dat het hoofd van de school alleen met de lessen verder zal gaan. De lesuren worden zo verzet dat het onderwijs voor alle kinderen ’vruchtdragend’ zal zijn. De burgemeester stelt voor het hoofd een extra toelage van fl. 20,- per maand te verstrekken, dat is in ieder geval nog altijd voordeliger dan het salaris van een tijdelijke hulpkracht. Het voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen. Op 16 januari 1916 dient het gemeente bestuur een verzoek in bij het ministerie van Oorlog om Van Meeuwen, die als ziekenoppasser dienst doet, drie maanden buitengewoon verlof te verlenen. Het verzoek wordt gehonoreerd, en op 15 mei 1916 wordt het verlof weer verlengd. Op 6 september verzoekt het gemeente bestuur om het verlof dat op 15 oktober 1916 afloopt wederom met 3 maanden te verlengen. Ook de opvolger van Windhorst de hoofdonderwijzer Hornman, schrijft aan het gemeentebestuur dat hij aan 4 klassen les geeft en dat het zeer zwaar en vermoeiend werk is. Ook hij wil in aanmerking komen voor een extra beloning.

Rode Kruis

De oorlogsdreiging wordt erg serieus genomen. Direct na de mobilisatie wordt bijvoorbeeld, op initiatief van burgemeester Honcoop te Heusden, net als in verschillende andere plaatsen in Nederland, een Rode Kruis vereniging opgericht. De beide ziekenhuizen stellen ieder 12 bedden beschikbaar, en dokter Hermans heeft 8 bedden ingericht om in zijn huis patiënten te kunnen opnemen. Voor de opvang van gewonden wordt verbandmateriaal e.d. besteld. Begin september wordt er ook een cursus gestart in verbandleer en ziekenverpleging. Ook in Herpt wordt een Rode Kruisafdeling opgericht. Bijna gelijktijdig wordt in Heusden een steun-comité opgericht, met als doel steun te verlenen aan hen die door tijdelijke omstandigheden steun nodig hebben.

Bert Meijs

bmeijs@planet.nl