Ook al is het januari, het Kerstcircus gaat in de grote steden nog gewoon door tot aanstaand weekend. Hoe ging dat zestig jaar geleden toen er nog ruimte was voor paarden, leeuwen, apen en olifanten? Tot die tijd werd een circustent vooral in grote steden opgebouwd. Dat had onder andere te maken met het vervoer: menig circus was afhankelijk van de trein. Het moet een fraai gezicht geweest zijn om die hele karavaan over het spoor van de ene stad naar de andere stad te zien gaan. Waalwijk viel af, laat staan Drunen of Vlijmen omdat daar geen trein reed. De andere reden dat vooral de grote stad olifanten, trapezewerkers en clowns kon verwelkomen was de op- en afbouwtijd van de circustent. Het loonde niet om in kleinere plaatsen twee dagen op te bouwen, één dag optredens te verzorgen en weer twee dagen af te breken. Toni Boltini, een Nederlandse circusdirecteur, had met zijn circus een primeur. Hij had in die tijd een briljant idee dankzij de hydraulische techniek. Dat circus kon zijn tent in slechts één uur opzetten. De tribunes waren op vrachtwagens gemonteerd en de stoeltjes hoefden alleen nog maar uitgeklapt te worden. Aldus werden maar liefst 7.000 zitplaatsen gecreëerd. Ook de piste in het midden van de tent was opvouwbaar gemaakt. Deze technische snufjes zorgden ervoor dat Boltini iedere dag ergens anders twee voorstellingen kon geven. Ook in kleinere plaatsen. ’s Nachts afbreken, op pad naar de volgende plaats, opbouwen en in de middag matinee. ’s Avonds natuurlijk de ‘Grote Voorstelling’.
Rob de Nijs en Johnny Lion
Het is een zwoele voorjaarsavond in 1967 en ik herinner me dat we met ons gezin van vier personen naar het circus gaan. Spannend. De tent zit helemaal vol, de trapezewerkers, de jongleurs en dompteurs maken diepe indruk op mij. Ik ben 14 jaar en wat me opvalt: de tent is voor een groot deel gevuld met pubers. De reden? Als publiekstrekker heeft Boltini twee beroemde zangers in de show verwerkt: Rob de Nijs en Johnny Lion. Net vóór de leeuwen en tijgers treden ze op en de hele tent zingt mee met ’Zachtjes tikt de regen op mijn zolderraam’ van Rob de Nijs. Niet veel later speelt de liveband het zo bekende Sofietje van Johnny Lion. Ik kijk mijn ogen uit, raak helemaal in de ban van de sfeer van het circus en mijn besluit staat vast. Zodra ik zestien ben, ga ik stoppen met leren en meld ik me aan bij een circus. Iedere dag ergens anders, het avontuur tegemoet, altijd gezellige en vrolijke mensen om me heen. Het is anders gelopen; na de middelbare school en de Pedagogische Academie kreeg ik een baan op een piepkleine maar geweldig gezellige school in ons Brabantse land. Om de kinderen te motiveren zet ik meermaals een masker op want lesgeven is toch ook een soort van optreden.