Belgische vluchtelingen

Op 10 oktober 1914 arriveren de eerste 30 Belgische vluchtelingen in Drunen en in Vlijmen komen 50 vluchtelingen aan. Met een telegram is de komst, per trein, van 260 vluchtelingen in Drunen aangekondigd. Omdat ze er geen bekenden hebben, worden ze ondergebracht in de Jongenscongregatie. In overvolle trams arriveren later nog eens 170 vluchtelingen. Ze worden allemaal ondergebracht en verzorgd door de broeders en zusters van het klooster.

Op 24 november bericht de gemeente Drunen dat er nog 69 behoeftige Belgische vluchtelingen zijn ondergebracht in twee patronaatsgebouwen. Deze gebouwen kunnen, vooral in de wintermaanden, niet worden gemist. De burgemeester Van Hulten verzoekt: “Dat de zich hier bevindende vluchtelingen kan het zijn eenigsins spoedig, naar een vluchtelingenkamp kunnen worden overgebracht”.

Op 25 december 1914 bericht de regeringscie of de gemeente Drunen de dag en aankomst en het juiste aantal van de vluchtelingen naar stationschef Baarle Nassau wil doorgeven.

Elshout

Op 28 oktober 1914 vraagt de Belgische vluchteling, Constant Daelemans, stadsbediende van 27 jaar oud, aan de Regeringscie of hij geen gevaar loopt als hij naar Antwerpen gaat. Hij was al bij de Consul van Belgie in Den Bosch geweest, maar die kon geen antwoord geven.

Hedikhuizen

Op 3 december schrijft de gemeente Hedikhuizen dat op dat moment nog 40 onbemiddelde vluchtelingen in de gemeente verblijven. Voor een aantal is een leegstaande woning gehuurd en wordt van gemeentewege voeding verschaft. De overigen verblijven bij particulieren. Het is niet gelukt ze goedkoper te huisvesten dan voor volwassenen fl 0,50 en kinderen beneden de 16 jaar fl 0,30 per dag. Als het Rijk deze kosten niet kan vergoeden is de gemeente genoodzaakt de vluchtelingen over te brengen naar een vluchtelingenkamp. Burgemeester Van Bokhoven is van mening dat de bevolking in voldoende mate zijn weldadigheid heeft getoond.

De regeringscie antwoord daarop dat zodra er plaats is in een vluchtelingenoord er toestemming zal worden gegeven om ze over te plaatsen.

Heusden

Op 10 oktober komen in Heusden eveneens een vijftiental vluchtelingen uit Antwerpen aan. Vrouwen met kinderen, de gezinshoofden zijn in Antwerpen achtergebleven en de dienstplichtige zonen zitten in militaire dienst. Ze moesten allemaal Antwerpen verlaten. Ze worden ondergebracht bij de heer A. van Dijk, de beide andere gezinnen, die niet graag gescheiden wilden worden, in het logement ‘De Witte Leeuw’. De volgende dag arriveren nog eens 15 vluchtelingen. Zij hebben in Hotel Concordia en bij de heren Jansen en Raes al kamers gehuurd. Enkele dagen later zijn er al ruim honderd. Een aantal families kan in eigen onderhoud voorzien, maar het gros heeft de stad Antwerpen in grote haast verlaten en ze hebben niet meer bij zich dan de kleren die ze aan hebben. Het overgrote deel van de vluchtelingen is lopend naar Heusden gekomen. Het Protestants Ziekenhuis en St Antoniusgesticht voorzien hen van koffie, brood en middageten. Ze worden opgevangen in de Buiten-sociëteit, waar ze wat te eten en te drinken krijgen. In de stad worden huis aan huis dekens ingezameld om deze uit te delen onder de vluchtelingen. De eerste nacht wordt in de Buitensociëteit en de protestante bewaarschool doorgebracht. Het huis van Van Rijswijk is betrokken door enkele Paters. Verschillende particuliere woningen zijn door meer bemiddelde personen gehuurd. Er worden nog een vijftigtal kinderen verwacht, die onder toezicht van twee Belgische kloosterzusters komen te staan, en die op de bovenwoning van de wed. W.A. Steijn worden ingekwartierd. Het aantal loopt op tot 200 personen.

Pax

De weduwe Verhoeven woont met drie ongetrouwde kinderen in de Waterpoort 17 te Heusden. Als in Heusden een zestal vluchtelingen aankomen, vijf jonge ongehuwde dames en een jonge (Benedictijn) priester, worden ze ondergebracht in een oude snoepfabriek, tegenover de familie Verhoeven. Mevrouw Verhoeven vindt het maar niets dat een jonge priester in dat huis zit met 5 ongehuwde dames. Zij geeft de priester daarom in haar huis geruime tijd onderdak. De familie Verhoeven bezit de eendenkooi gelegen aan de Heusdenseweg en heeft het kooihuisje van de kooiker verbouwd tot een theehuis. Op warme zomermiddagen wordt daar de middag doorgebracht en theegedronken. Rond dat huisje zijn in die tijd allerlei galerijtjes aangebouwd, met kale binnenwanden en het kan wel een facelift gebruiken. Mevr. Verhoeven vraagt de priester om zijn kwaliteiten als schilder eens te tonen. In het huisje brengt hij, boven de keukendeur, een fresco met een kruisbeeld aan en op de diverse plaatsen worden als ornament drie kleine okergele vierkantjes aangebracht, die de heilige Drievuldigheid symboliseren. De drie dobbekes. Ook schildert hij een schildje met de naam ’PAX’; dit in verband met de heersende oorlog. Hij stelt voor om het huisje Pax en het rieten schuurtje Vobis te noemen. Samen vormen deze woorden de vredewens van de r.-k. eredienst: Vrede zij U: Pax Vobis. Het schildje Pax is nog altijd in het bezit van de familie. Het huidige natuurgebied Pax heeft hier dus zijn naam aan te danken.

Op 19 oktober is er bij de Belgische vluchtelingen te Heusden het eerste sterfgeval: Jos Bossaers uit Antwerpen, 75 jaar oud en voorheen makelaar. Hij heeft sinds 6 jaar een gewrichtsziekte en hij is gevlucht met vrouw en dochter. Eerst per spoor naar Boxtel, later naar Hedikhuizen om uiteindelijk in Heusden aan te komen. De reis moet zwaar geweest zijn voor iemand die sinds anderhalf jaar niet meer buitens huis geweest is. Hij wordt dan ook ziek en komt, ver van huis en hof, zonder de aanwezigheid door zijn gehele familie, te overlijden. Een andere vluchteling, Van Andel, is terug naar Antwerpen geweest, en vindt zijn woning en opslagplaats van goederen, maar ook die van andere families, in geheel ongeschonden staat terug. Hij gaat daarom zo spoedig mogelijk, met nog andere mannen, terug. Hij vertelt dat ondanks de treurige omstandigheden het geheel hem niet is tegengevallen De houding van de Duitsers is zeer correct. De officieren die hij om inlichtingen en een pas vroeg zijn zeer welwillend en beleefd.

Bert Meijs

bmeijs@planet.nl