Wie Heusden bezoekt en zegt, dat het een ‘mooi dorp’ is kan verontwaardigde blikken verwachten. De inwoners van de vesting voelen zich nadrukkelijk ‘stadslui’ en geen dorpelingen. Dat geldt in ieder geval voor de geboren en getogen Heusdenaar de 89-jarige Bert Boeren.
Door Hans van den Eeden
Trots denkt Bert Boeren terug aan de drie boeken, die hij over Heusden heeft geschreven. Veel boeken staan thans in boekenkasten van Heusdenaren, die naar de andere kant van de wereld emigreerden. “De Tweede Wereldoorlog heeft onbewust veel invloed op mijn kinderjaren gehad. Het was de periode van mijn lagere school. Vooral het laatste jaar van de bevrijding in 1944 heeft grote indruk op mij gemaakt. Het heeft me nooit losgelaten. Dat geldt met name voor de stadhuisramp en de vele granaatinslagen begin november 1944 in de vesting. Ik heb vanuit de schuilkelder de rooms-katholieke Catharinakerk in brand zien staan. Deze kerk is volledig vernield.” Boeren herinnert zich nog de berging van 134 slachtoffers van de stadhuisramp. Hij weet nog, dat bij het ruimen van het puin nog twee lichamen zijn gevonden. Het ging hierbij om vader Johannes van den Berg en Maria, zijn dochtertje. Dit gegeven is diep in het geheugen van Boeren gegrift.
“Omdat iedereen in december 1944 Heusden moest verlaten, zijn we als gezin op een open vrachtwagen in de vrieskou naar Borkel-Schaft vertrokken. Deze tocht daarheen was geen pretje. De terugkomst in Heusden in 1945 was door de vele vernielingen schokkend. Veel huizen, kerken en het stadhuis waren vernield.” Van de periode na de oorlog zijn ook fijne jeugdherinneringen vol nostalgie bewaard gebleven.
Standenverschil
Hij herinnert zich ook het standenverschil in Heusden. Dat kwam onder andere in de parochie van St. Catharina tot uiting. Alleen kinderen van de gegoede burgerij en notabelen mochten misdienaar worden. Dat betekende dat de familie Boeren daarvoor niet in aanmerking kwam. Feitelijk en in de beleving leefden mensen van verschillende kerkgenootschappen in goede sfeer en harmonie met elkaar samen.
“Favoriet was voetballen op straat. Er was toen minder autoverkeer. Als het te heftig was greep de politie in. Dan namen ze de bal in beslag.” Populair waren spelletjes, zoals ‘schipper mag ik overvaren’. Op de hoek Putterstraat/Lombardstraat was het politiebureau gevestigd. Mensen, die teveel hadden gedronken, werden als preventiemaatregel een nacht in de cel opgesloten.
“In mijn kinderjaren heette de Waterpoort nog Hoogstraat. Ons gezin woonde aan de huidige Waterpoort. In deze straat was de boerderij van Bertus en Marie Timmermans gevestigd. Met boerke Timmermans mocht ik als kind op zijn paard en wagen met hem mee om te helpen om de koeien te melken. Dat was een hele belevenis. Timmermans had over de Heusdense brug een weiland liggen. Als de koeien waren gemolken, werden de volle melkbussen op straat gezet. Later werden deze door de melkfabriek opgehaald.”
Jonker Fris
De geschiedenis van de familie Boeren is nauw verbonden met het bouwen van huizen in de vesting. Zo werd het zorgcentrum Antonius nog door opa Boeren gebouwd. Verder bouwden zijn grootouders bijna dertig huizen in de vesting. Bewust werd er bruine suiker bij het maken van cement, in verband met een positieve werking, toegevoegd. Bert Boeren herinnert zich nog dat het aannemersbedrijf van zijn opa ook actief op de scheepswerf, het latere Verolme, en het conservenbedrijf, het latere Jonker Fris, was. Deze bedrijven waren de belangrijkste werkgevers in Heusden en de regio.
In tegenstelling tot de familietraditie ging Bert Boeren naar de HBS. Na zijn afstuderen ging hij bij het conservenbedrijf Jonker Fris als boekhouder aan de slag. Boeren herinnert zich goed dat Heusden een lange periode na de Tweede Wereldoorlog volledig verwaarloosd werd en verpauperde. Boeren is ervan overtuigd dat de restauratie een zegen voor Heusden is geweest. Daardoor kreeg Heusden een nieuwe impuls als stadje. De komst van de nieuwe inwoners zorgde voor nieuw elan.
Betrokken zorgde hij jarenlang voor zijn vader en is vrijgezel gebleven. Onlangs heeft hij zijn knusse huis aan de Wieldijk verlaten en woont met genoegen in het zorgcentrum Antonius. Bert Boeren is zich, door zijn leeftijd, bewust van zijn kwetsbaarheid. Dagelijks springt hij op de fiets om zijn familie in Herpt en Oudheusden goedendag en ’houdoe’ te zeggen. Als herinnering hangen in zijn appartement vele prenten van het hem zo dierbare Heusden.