Belgische Vluchtelingen

Op 24 oktober vertrekken al 4 personen uit Heusden naar Antwerpen. Ze hadden allemaal voor eigen rekening onderdak gevonden. De Belgische vluchtelingen proberen zoveel mogelijk hun tijd te doden met vissen. Een groot aantal zit langs de Maas en de grachten of waar ze vis denken te kunnen vangen. De plaatselijke loonvissers zeggen dat er nu voor hen nog minder te verdienen valt. Regelmatig hoort men zwaar geschut vanuit de richting van de Noordzee of Antwerpen. Op 27 oktober vertrekken een 20-tal personen, die in een huis in de Breestraat verblijven, terug naar Antwerpen.

De Heusdense Conservenfabriek, in bezit van Belgische eigenaren, heeft in november 1914 Belgische vluchtelingen als werkkrachten aangenomen. In de loop van 1914 zijn er bij de fabriek stakingen en wordt de fabriek door problemen met de aanvoer of de afzet, dat is niet helemaal duidelijk, soms tijdelijk stilgelegd.

Snel wordt het aantal Belgen dat in Heusden onderdak heeft gezocht minder. Rond 7 november zijn, behalve enkele families die voor eigen rekening pension hebben genomen, er nog 8 personen over.

Nieuwkuijk

In Nieuwkuijk zijn een groot aantal vluchtelingen ondergebracht in het klooster van de Paters. Op 21 november bericht de gemeente Nieuwkuijk aan de Commissaris van de Koningin in Noord Brabant dat er nog 130 Belgische vluchtelingen in het Klooster op Onsenoort verblijven. Met het oog op de te maken kosten voor verlichting en verwarming en ook voeding kan het aantal met een honderdtal worden vermeerderd.

Uit de gemeente Heeswijk, Raamsdonk en Besoijen worden daarna een groot aantal vluchtelingen overgebracht naar Nieuwkuijk. Op zaterdagmorgen 28 november worden de laatste acht in Besoijen ondergebrachte Belgische vluchtelingen, onder geleide, naar het klooster te Nieuwkuijk gebracht. Een paar van hen had vooraf al een kijkje genomen, maar het stond hun niet aan en ze vertrokken dus met tegenzin. Toen de begeleider vertrokken was, zijn zij ook weer uit Nieuwkuijk weggegaan en staan ‘s avonds allemaal weer in Besoijen. Ze verblijven nu bij particulieren.

In Nieuwkuijk overlijden in oktober en november van de gezinnen Vanseer en Van Mechelen 2 jonge kinderen en van het gezin Gillis 1 kind, mogelijk vanwege de slechte huisvesting in het klooster.

Vlijmen

Ook in Vlijmen zijn eveneens een groot aantal vluchtelingen ondergebracht. Op 15 oktober zoekt in een krantenbericht Marinus Meijvaart uit Antwerpen, adres Akkerstraat, zijn zoontje Jan. Een van de Belgische vluchtelingen is Franciscus van Lierop, geboren in St Michielsgestel. Hij trouwt in 1894 in Vlijmen met Maria Houtmans en krijgt in Vlijmen met haar drie kinderen. Later verhuizen ze naar Antwerpen waar hij als dokwerker gaat werken. Hij vlucht naar het hem vertrouwde Vlijmen en woont later nog in het vluchtoord Uden en staat daar geregistreerd als bakker.

Begin december arriveren enkele kisten van een Amerikaanse zending met vrouwenonderkleding voor de Belgische vluchtelingen, die door de dames van het comité aan de verschillende personen zijn uitgereikt en dankbaar worden aanvaard.

De meest tastbare herinnering aan het verblijf van Belgische vluchtelingen is een gedenksteen in het voormalige gemeentehuis van de gemeente Vlijmen

Als dank voor het (korte) verblijf in Vlijmen hebben de Belgische Vluchtelingen een dankwoord geschreven. Ook hebben deze vluchtelingen, het merendeel woont in Antwerpen, een boekje samengesteld met daarin al hun namen en adressen. Voorin is een dankwoord opgenomen:

Oorlogsjaar, Maandag 24 Oktober 1914,

Heer Burgemeester, Heeren Raadsleden en Steuncomité der Gemeente Vlijmen,

Er is een gevoel dat ons heden allen bezielt, namelijk dit der erkentelijkheid. Het is dan ook eensgezind, dat de Belgische vluchtelingen hier zoo minzaam door uw bevolking opgenomen, nog de taak hebben, U allen hunnen warmsten dank uit te drukken voor het gulle onthaal hun te beurt gevallen. Het is dus op de eerste plaats dat dien dank zich richt tot u Heeren Burgemeester, Raadsleden en Steuncomité voor de onverpoosde werking die U aan de dag geleijdt hebt, in het vervullen dier edele taak van naastenliefde.

Ik gis altewel, helaas, dat mijne woorden me niet toelaten zullen, U de weerspiegeling te geven van de erkentelijkheid die we in ons voelen. Nooit zullen wij vergeten. Mijnheeren, hoe gij ons te gemoet kwaamt, hoe gij ons in onzen noodlottigen toestand wist op te beuren, hoe gij ons naar hier gebracht hebt met vaderzorg, en waar wij nu tot heden nog de goede zorgen uwer inwoners smaken.

Het is misschien wel moeilijk voor ons gevoel te beseffen, de liefderijkheid der Vlijmensche bevolking die niets gespaard heeft om hunne Zuiderbroeders het wee te doen vergeten, waaronder ze zoo zwaar gebukt gingen, en zeker is het niet te vergoeden, de zorgen en hartelijke gastvrijheid van haar genoten: maar toch verhoopen wij, dat de dankbaarheid en hulde die wij heden U openbaar komen brengen hier ten Raadshuize, eenigzins vergelden moge, dit alles wat uwe gemeente voor ons heeft gedaan.

Als Hoofd dezer gemeente, bieden wij U, Heer Burgemeester, een gedenkstuk aan, en hopen, dat u hiervoor een plaatsje wilt bezorgen in het Raadshuis, als eeuwige herinnering van ons verblijf alhier.

Ontvang nogmaals Heer Burgemeester, Heeren Raadslieden en Steuncomité, de betuiging van onzen diepsten dank.

Het comité der Belgische Vluchtelingen te Vlijmen

Joseph Boulanger, Antoine Jung, Gèrard Beuckelaers, allen van Antwerpen.

Phillippe Jung

Een van de Belgen in Vlijmen is Phillippe Jung, geboren 12-12-1882 te Antwerpen. Hij verblijft met vrouw en kinderen enige weken bij de fam. Corman (de bierbrouwer). Op 7 mei 1915 wordt het schip De Lusitania tijdens de reis van New York naar Liverpool door een Duitse onderzeeër getorpedeerd, en 1198 opvarende komen daarbij om het leven. Een van de overlevenden is Phillippe Jung. Hij maakt de overtocht als saloon-passagier in cabine D42 (first-class) en ziet kort voor de torpedering een pijpvormig voorwerp aan de oppervlakte van het water, en even later slaat een torpedo in. Phillippe snelt naar zijn hut en neemt wat zakenpapieren en een reddingsvest mee. Op het dek aangekomen besluit hij overboord te springen. Na twee uren in het water te hebben rondgedreven wordt hij door het schip ‘Flying Fish’ opgepikt.

Bert Meijs

bmeijs@planet.nl