“We moeten elkaar respecteren, samen spelen en samen denken. Dus we moeten luisteren naar ieders inbreng.”
Dit is kort samengevat de inhoud van de gastlessen in de groepen 7 en 8 op de Dromenvanger te Oudheusden. Meneer Bill Banning mocht voor beide klassen vertellen over ‘samenleven: hoe doe je dat?’. Die vraag is altijd al belangrijk geweest, maar sinds 2021 heeft de Onderwijsinspectie dit onderwerp op alle scholen verplicht gesteld: burgerschapsonderwijs wordt dat genoemd.
Goed samenleven
Op de vraag van meneer Bill wat er nodig is om goed samen te leven kwamen enthousiast heel veel mooie antwoorden vanuit de leerlingen. Netjes naar elkaar luisterend vertelden ze de volgende zaken die meneer Bill direct op het digibord schreef: ‘Goed samen met elkaar omgaan zonder ruzie, sámen leven, elkaar vertrouwen, dan krijg je vrede!’
In het verlengde hiervan vroeg meneer Bill: ”Wij zijn allemaal anders, hoe kun je dan samenleven?” Waarop de leerlingen spontaan inbrachten: ”Er zijn daarom regels en wetten. We moeten: elkaar respecteren, sámen spelen. We moeten sámen denken, dat is luisteren naar ieders inbreng.” Daarop bracht een leerling heel wijs in dat er altijd weleens ruzie zal zijn, maar zij en andere leerlingen gaven daarbij direct de goede richting aan om daarmee om te gaan: ”Maar dan moeten we het weer goed maken. Dan moet je dingen uitpraten. Elkaar opnieuw respecteren. Dan word je respect nog dieper. We moeten interesse tonen in elkaar.”
Een leerling maakt dit interesse tonen in elkaar heel concreet en vroeg aan meneer Bill: ”Meneer Bill, wat is er met uw oog?”. Dat had deze leerling goed gezien, want meneer Bill had een rood oog omdat hij per ongeluk op dat oog gelegen had met het slapen. Meneer Bill vond het heel aardig en fijn dat een leerling zoveel oog ook voor hem had. Daarop zeiden andere leerlingen: ”We moeten voor elkaar zorgen. Denk aan de ‘ananas’-ouders.’” Er stond een grote schaal met stukken ananas in de klas waar iedereen van eten mocht, ook meneer Bill kreeg een stuk: dubbel lekker om het te krijgen!
Vervolgens gingen leerlingen door met vertellen wat nodig is voor goed samenleven, zeker als het ook eens mis gaat: ‘We moeten elkaar vergeven, dat is vergiffenis.’ Een leerling vond het raar dat een ander kind het niet direct wilde goed maken na het zeggen van ‘Sorry’. Meneer Bill ging daarop in en zei dat het soms wat tijd kost om het goed te willen maken, die tijd moeten we iemand gunnen. Je kunt immers niet eisen dat iemand je excuses accepteert. Hierna maakte een leerling een prachtige opmerking: ”Je kunt goede dingen doen, maar je kunt nooit alles goed doen.” Nou, dat snapte iedereen. Maar tegelijkertijd gingen de leerlingen in de klas door met het benoemen van dingen die je moet doen als je goed wilt samenleven: ”Je moet niet pesten en mensen niet uitlachen. Je moet kinderen blij maken: trainers, coach, scheidsrechters, bestuursleden etc.” Al die mensen zorgen ervoor dat kinderen lekker kunnen sporten.
Pro Deo
Daarop vroeg meneer Bill aan de klas: ”Waarom stoppen trainers en andere mensen op de clubs zoveel tijd in het werken voor anderen en voor jonge mensen?” Nou, daar wisten de leerlingen wel antwoorden op. Direct knalden ze de volgende mooie ideeën eruit: ”De meeste volwassenen hebben een hele leuke jeugd gehad, bijv. ook op de sportclub. Dus doen ze leuke dingen terug voor de kinderen, voor de jeugd van nu. Sommige kinderen maken helaas (veel) problemen mee in hun jeugd. Die trainer heeft zelf als kind plezier gehad van zijn trainer, bestuur, coach etc. Dus geeft hij / zij iets terug aan de club, aan de samenleving.”
Meneer Bill vroeg: ”Hoe noemen we dat werk van al die trainers, coaches, bestuursleden en al die anderen die de club draaiend houden?” Leerlingen wisten het direct: ’Vrijwiliggerswerk.” Meneer Bill vertelde toen dat mensen dat vroeger (en soms nu ook nog wel) in het Latijn zeiden: ’Inzet pro Deo’, dat betekent ‘inzet voor God’. Ook niet-gelovige mensen zeggen dat weleens zo: ‘Ik doe dat pro Deo, ik doe het vrijwillig omdat ik het zo fijn en waardevol vindt’. Zo samenleven, dat is burgerschap!
Burgers van de burcht
Meneer Bill vertelde dat hij afgelopen donderdag les gehad van professor dr. Lans Bovenberg op de universiteit van Tilburg. Deze legde uit wat burgerschap is. Het woord ‘burger’ komt van het woord ‘burcht’ (kasteel). De baas van de burcht geeft bescherming aan de burgers als vijanden aanvallen. De burgers geven iets terug, bijv. het herstellen van muren of meevechten in de strijd. Ze ruilen dus eigenlijk met elkaar en zo ontstaat er een evenwicht: geven en ontvangen, ontvangen en geven. Zo helpen ze elkaar met praktische dingen waarbij ze bovendien steeds meer vertrouwen in elkaar krijgen. Dat is de kern van burgerschap. De leerlingen wisten dit direct te vertalen naar hun eigen inzet voor de samenleving. ”Wij kunnen geld ophalen voor arme kinderen, wij kunnen kleren en speelgoed doneren. Wij kunnen leuke dingen maken en weggeven of verkopen voor een goed doel. Dan voelen die andere kinderen zich ook happy.”
Meneer Bill begint over het evenwicht bij dit alles en vraagt: ”Weet iemand een ander woord voor evenwicht?” Hij beeldt evenwicht uit met zijn armen wijd en een beetje heen en weer wiegend. Ja, dat weten de leerlingen direct: ”Ja, evenwicht is balans.” Dan stelt meneer Bill de volgende vraag: ”Burgerschap is dat je net zoveel moet ……. als ……….. Wie weet het antwoord?” Ook dit weten de leerlingen direct: ”Het is net zoveel geven als krijgen.”
Burgerschapsrekenen: op elkaar kunnen rekenen
”Wanneer je voor een overhoring moet leren, kun je elkaar goed helpen. De een is goed in dit vak en de ander in weer een ander vak. Door goed uit te leggen hoef je zelf al niet meer te leren en snapt die ander het dubbel zo goed en dubbel zo snel. Zo spaar je allebei veel tijd uit en ontwikkel je bovendien een betere band met elkaar.” De leerlingen snapten het direct en begrepen ook goed dat dit in de grote mensenwereld precies zo werkt.