Schilderij
De gemeente Vlijmen heeft als dank (zie bijgaande afbeelding) van de Belgische vluchteling, kunstschilder Louis van Hoorde (1886-1935), een schilderij gekregen. Op het schildje van het schilderij staat: geschenk van de Belgische vluchteling Louis van Hoorde kunstschilder te Antwerpen uit dankbaarheid aan de gemeente Vlijmen 14-11-1914. Hij woont tijdens zijn verblijf in Vlijmen, met zijn zuster, bij de familie Suijs. Deze familie is later bekend geworden door met name dochter Cis Suijs, die als verzetstrijdster gevangen heeft gezeten in Haren, Vught, Ravensbruck en Munchen. Haar broer Herman is bij de bevrijding doodgeschoten, per vergissing, door Engelse soldaten.
Andere gebeurtenissen
Ergens tussen 10 oktober en 3 november fietsen twee Drunense jongemannen, Jan van Bladel en ene Molenbrugge, naar het rampgebied. Ze willen met eigen ogen de ellende aanschouwen, tegenwoordig noemen we ze ‘ramptoeristen’. De plaatsen die zij bezocht hebben, zijn uitvoerig met alle aangetroffen vernielingen, door Jan van Bladel beschreven.
Op 7 december worden alle mannelijke trekhonden met een hoogte van minstens 65cm door het leger gevorderd.
Door een rijksgraancontroleur wordt bij de landbouwer A. v. B. te Herpt niet minder dan 23 hl tarwe in beslag genomen.
Het jaar 1915
De Britten en de Fransen doen veel pogingen om een doorbraak in de Duitse stellingen te forceren. Onder meer bij Neuve-Chapelle, Loos en Ieper vinden zware gevechten plaats, waarbij altijd de aanval centraal staat. Deze aanvallen vormen het begin van een massaslachting op ongekende schaal, maar ze leiden bijna nooit tot terreinwinst.
Bij Ieper wordt voor het eerst gifgas gebruikt, eerst door de Duitsers, maar later ook door de geallieerden. De levensomstandigheden in de loopgraven, zijn mensonterend. Ziekten, ongedierte, zoals luizen en ratten, zware beschietingen en gasaanvallen maken het verblijf in de loopgraven tot een hel.
Begin januari 1915 ontvangen alle gemeentes in Noord Brabant een schrijven namens de Territoriale Bevelhebber in Noord Brabant waarin staat dat nog niet alle wegwijzers in het in staat van oorlog en in staat van beleg verklaard gebied zijn verwijderd. Verzocht wordt om alle nog aanwezige reclameborden e.d., samen met de wegwijzers en verdere wegaanduidingen onmiddellijk te verdwijderen.
De Belgische vluchtelingen
Heusden
De Belgische vluchtelingen die te Heusden verblijven en zich niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, worden overgebracht naar het vluchtelingoord te Uden. Op 20 februari bericht de regeringscie aan de gemeente Heusden dat alle de voor de overbrenging va de vluchtelingen te maken kosten, door de gemeente moeten worden voorgeschoten en later aan het Rijk gedeclareerd. De regeringscie Ede bericht op 24 februari dat vanuit Heusden 48 vluchtelingen zijn verzonden.
Vlijmen
Begin februari krijgen de ca. 70 Belgische vluchtelingen die nog in Vlijmen wonen een kist kleren, die door de gemeente wordt uitgereikt. Op 18 februari bericht de Regeringscie dat de opzending van de vluchtelingen vanuit de gemeente Vlijmen eerst kan plaatsvinden na toestemming van de cie.
Datum van vertrek en het vluchtoord waarheen zij gestuurd worden, worden door de cie doorgegeven na ontvangst van het juiste aantal vluchtelingen dat voor opzending in aanmerking komt. Op 24 februari bericht de regeringscie de gemeente Vlijmen dat 36 vluchtelingen op 17 maart naar Uden gezonden kunnen worden. Vroegere opzending is met het oog op beschikbare plaatsruimte niet mogelijk. Tegen verder verblijf van 13 andere vluchtelingen bestaat voorlopig geen bezwaar. Uiteindelijk vertrekken op 31 maart 36 vluchtelingen naar Uden. In april is het aantal vluchtelingen gedaald tot 29, die allemaal in hun eigen behoefte voorzien. Alle onbemiddelden zijn teruggekeerd naar België of vertrokken naar het vluchtoord Uden.
Drunen
In Drunen wonen begin februari nog 102 Belgische vluchtelingen, waarvan 41 bemiddeld en 61 onbemiddeld. De 61 onbemiddelde krijgen nog altijd verzorging in de Congregatiezalen. De Regeringscie Ede bericht op 24 februari dat vanuit Drunen 45 vluchtelingen zijn verzonden.
Herpt
Op 26 februari bericht de regeringscie de gemeente Herpt dat 5 vluchtelingen naar Ede gezonden kunnen worden. Later bericht de gemeente dat de verzending niet plaats heeft omdat particuliere liefdadigheid na 8 maart de vluchtelingen zal ondersteunen.
Nieuwkuijk
In Nieuwkuijk verblijven een groot aantal vluchtelingen in het klooster St. Marie (Marienkroon). Volgens een verslag van de Commissaris van de koningin zijn het 250 vluchtelingen. In de maanden januari en februari overlijden twee jonge kinderen van resp. de gezinnen Cauwenberghs en Verhaeren. Tevens komt de 76 jarige Benjamin Toubert in februari te overlijden.
Op 5 januari schrijft burgemeester Van den Broek aan de Centrale Regeringscommissie dat hij een vertrouwd persoon heeft gevonden voor het toezicht op de vluchtelingen, van ’s morgens 7 tot ’s avonds 10 uur voor fl. 1,25 per dag. De paters zijn tevreden over deze persoon. Verder deelt hij mee dat 18 meisjes dagelijks van 9 tot 11 uur en van 2 tot 4 uur handwerkles ontvangen bij de zusters te Nieuwkuijk. Hiervoor wordt wekelijks fl. 0,50 per leerling betaald. 12 kinderen bezoeken de bewaarschool. Daarvoor wordt fl. 0,30 per kind per maand betaald.
Hedikhuizen
De gemeente Hedikhuizen krijgt op 29 april 1915 het bericht dat de vluchtelingen kosteloos naar Antwerpen kunnen terugkeren en wel
1. Van Hedikhuizen naar Roosendaal op rijkskosten, voorgeschoten door u
2. Kosteloos van Roosendaal naar Antwerpen per trein wanneer ze voorzien zijn
a. van een verklaring van u dat ze onvermogend zijn en van het begin van de oorlog in uw gemeente verbleven
b. van een pas voorzien van foto te bekomen aan het Duitse Consulaat Molenstraat te Roosendaal.
Bert Meijs
bmeijs@planet.nl