Onlangs stond er een mooi artikel in deze krant over de duivensport. Na het lezen van dit promotieartikel, sloot ik mijn ogen. Mijn tijdmachine ging terug naar 1967. Dat jaar word ik 14 jaar en heb ik een koppeltje postduifjes die in een omgebouwd sinaasappelkistje wonen. De beestjes kunnen nog net niet vliegen. Ze schuifelen door het hokje en steken hun koppies buiten de deur om de omgeving af te tasten. Het is genieten om te zien hoe snel de duifjes van fladderen tot echt vliegen komen. Via een oudere duivenmelker krijg ik het jaar erop nog twee duiven. In totaal heb ik er dan vier die niet meer in het sinaasappelkistje passen. Een buurman heeft nog een hok over op vier palen waar acht duiven in passen. En voordat ik het weet is ook dat hokje te klein en kan ik een groot hok overnemen voor 15 zelf verdiende guldens, van iemand die gaat verhuizen. Mijn ouders betalen het transport en als het hok op een grote vrachtwagen arriveert, zijn er vier sterke kerels nodig om het geheel op zijn plaats te zetten.

Suikerspinnen

Van ervaren melkers kun je veel leren. Zij vertellen dat ik mijn duiven moet trainen door ze regelmatig een eindje weg te brengen. Een goede duif zou het hok vanzelf terug vinden en ja, dat gebeurt ook. Dat vind ik iets magisch. Zonder kaart of zonder de weg te vragen, weet het dier terug te keren op het hok. Af en toe mag ik enkele duiven in de wedstrijdmand van een oudere duivenman stoppen zodat ze echt op reis gaan vanaf de duivenclub die gevestigd is in een café. Halverwege de jaren ’60 word ik zelfs lid van deze vereniging en doe ik op 15-jarige leeftijd regelmatig mee aan wedstrijdjes. Hartstikke leuk en vooral spannend. Zodra de beestjes thuis zijn en de gummiringen in de klok zitten, moeten alle clubleden zich verzamelen in het café. Op mijn fietsje rijd ik daar naar toe, waar de grote vraag is: wie heeft vandaag de snelste duif? Buiten het café staan opgepoetste brommers: Kreidlers en Zündapps. Aan de bar zitten opgeschoten jongens met vetkuiven en mooie meiden met getoupeerd haar alsof ze een suikerspin op hun hoofd hebben. Het ruikt er naar bier, het ziet er blauw van de rook maar het is er vooral gezellig. Na één glaasje sinas ga ik weer naar huis maar de ouderen blijven nog lang napraten onder het genot van enkele borreltjes. Wist u dat de duivensport tot immaterieel erfgoed behoort?