Het regende hard en de mensen keken maar somber, terwijl ze bij de bushalte stonden te wachten. Druipend van de regen stonden ze dicht tegen elkaar aan en ineen gedoken. Maar er stond een jongen bij de bushalte, die blijkbaar blij was dat het regende. Hij stond te lachen en danste in de plassen. Met zijn tong probeerde hij zoveel mogelijk regendruppels op te vangen, hij genoot daar zichtbaar van. De andere wachtende mensen, keken af en toe wat meelijwekkend naar de jongen. De meesten kenden hem wel, dat was malle Henkie die daar in de plassen danste. Het was de geestelijk gehandicapte zoon van de slager om de hoek. Die ging elke morgen met de bus naar de sociale werkplaats toe. Hij stond in het dorp bekend als de dorpsgek.
Helaas is het begrip ’dorpsgek’, een uitstervend fenomeen aan te worden. In vroegere tijden kwam je de dorpsgek veel vaker tegen, dan tegenwoordig.
In bijna ieder dorp liep wel iemand rond die een beetje anders was dan de rest van het dorp. Ik vraag mij dan ook af, waar zijn de dorpsgekken gebleven en wat is er mis met de dorpsgek. Niks toch? Nou, ze halen ze tegenwoordig uit de maatschappij en gaan begeleid wonen of worden geplaatst in behandelcentrums. Ik vind het toch wel jammer dat je de dorpsgekken niet zoveel meer op straat ziet. Want juist deze dorpsgekken houden de maatschappij wel eens een spiegel voor.
Ook mijn tante kende iemand die in het vrijstaande huisje van zijn overleden ouders woonde. Ze noemde hem in het dorp ’Jezus’. Hij maakte regelmatig kuilen in zijn achtertuin. Want zei hij, als God dan naar de aarde komt dan kon hij kiezen welke kuil hij wilde hebben.
Ook deelde hij aan de mensen in het dorp briefjes uit waarop stond, ’God houdt van je’. Helaas zorgde hij slecht voor zichzelf en zijn huisje, waardoor er regelmatig mensen van de kerk bij hem langs kwamen om weer orde op zaken te stellen. Maar verder deed hij geen vlieg kwaad.
Zolang hij de mensen niet teveel lastig viel, met het uitdelen van zijn briefjes, lieten de mensen hem zijn gang maar gaan.
Jules Faber