Ik bewaar hele prettige herinneringen aan mijn jeugdjaren en naarmate ik ouder word, lijkt het alsof dat verleden steeds wat helderder wordt. Het is dik vijftig jaar geleden dat ik met mijn ouders verhuisde naar Brabant en menigmaal is een terugblik in mijn gedachten gevoelsmatig een gebeurtenis van gisteren, van vorige week maar zeker niet van vijf decennia geleden. Wat heel jammer is: ik heb nauwelijks foto’s uit die tijd. Wie maakte er halverwege de jaren zestig regelmatig foto’s? Mijn ouders in ieder geval niet. Als ik mijn fotoalbum kijk, gaat de ene foto over mijn vijfjarige verjaardag (maar liefst twee foto’s) om op de volgende bladzijde één plaatje aan te treffen over sinterklaas: zeven maanden na die verjaardag. En ik heb het donkerbruine vermoeden dat de meeste Babyboomers, net als ik, moeten zoeken naar foto’s. Wij doen het vooral met onze gedachten. Hoe anders is dat anno 2024? Inmiddels ben ik opa geworden en heb ik van onze kleinkinderen tientallen foto’s gemaakt………alleen al op de geboortedag.
Prachtige sportwagen
In 1963 zit ik in de vijfde klas bij onze meester. Plotseling is er gedoe in de klas want iemand heeft gezien dat er vóór de school een heuse sportwagen geparkeerd staat. Het duurt nog zeker vijf minuten voordat de school uitgaat. Eindelijk, daar gaat de bel. We rennen allemaal zo hard we kunnen naar net buiten het schoolplein. Wauw, wat een prachtige wagen. Een slimmerik laat het woord ’cabrio’ vallen. Onze ogen zijn niet groot genoeg om al dat moois in één keer te bewonderen. Hee, wat is dat? Opeens zit Rik achter het stuur van deze superauto. Een meneer met een fototoestel richt zijn lens en… klik, Rik staat op de foto. De fotograaf roept: “De volgende.” Ik begin het te begrijpen. Deze auto staat hier niet zo maar, nee deze auto is hier neergezet om foto’s te maken. Ook ik wil op de foto. Spannend. Het duurt even voordat ik aan de beurt ben want eerst mogen natuurlijk de grote jongens uit de zesde klas, daarna de meisjes en dan pas onze klas. Eindelijk. Ik stap in de wagen, pak het stuur beet, glimlach naar de fotograaf en het feest is over.
Mama begrijpt er niks van
Ik kom opgewonden thuis. “Mam, hoor eens. Ik heb in een sportwagen gezeten en ben gefotografeerd, volgende week is de foto klaar, hij kost vijftig cent, ik vond het geweldig, stel je voor………” Mijn moeder begrijpt er eerst niet veel van, vooral omdat ik telkens van opwinding over mijn eigen woorden struikel. De volgende dag is de sportwagen uiteraard het grote onderwerp waarover wij als kinderen praten. Sterke verhalen rollen uit onze kindermondjes. “Later als ik groot ben, koop ik ook zo’n wagen. Ik rijd er dan mee de dorpen rond, toeter even als ik in Heusden ben en ga daarna een ijsje eten met een mooi meisje in ‘De stad’.
Een week later staat dezelfde meneer met opnieuw de wagen bij school. De vijftig cent branden in mijn broekzak. “Alsjeblieft meneer, dank u wel hoor.” In het fotoboek met slechts een paar foto’s uit mijn jeugdjaren, zit nog altijd bijgaande foto. Wie goed kijkt, ziet hoe blij ik ben.