Toen in 1937 de tramverbinding ’s-Hertogenbosch-Drunen-Heusden met de zijlijn Drunen-Baardwijk ophield te bestaan, verloor de tramremise met het uitgebreide emplacement haar functie in de ondersteuning van de tramverbindingen. De tramremise stond op de hoek Lipsstraat-Grotestraat, tegenover het huidige Partycentrum De Remise. De gebouwen en het emplacement werden eerst gebruikt voor het slopen van de locomotieven en de wagons. Daarna kwamen de gebouwen in gebruik voor de stalling van BBA-autobussen. In 1939, tijdens de mobilisatie, werden er militaire voertuigen gestald. In 1941 kwam er een verandering toen het autobusbedrijf BBA het complex verhuurde aan Circus Giezen. Zij gebruikten het complex als winterkwartier voor de stalling van de vrachtwagens met de circustent, voor de stalling van de circuspaarden, voor het repeteren van het nieuwe jaarprogramma en voor de première van de jaarvoorstellingen.
Andreas Giezen
In december 1939 verschenen er in de Nederlandse kranten berichten over de komst van een nieuw circus waarin het paardenspel primair moest zijn. Het initiatief daartoe was afkomstig van Andreas Giezen, decorateur van kermisattracties. Er werd spoed gezet achter de plannen. Al in mei 1940 werden op een weiland in Schalkwijk nabij Haarlem de laatste voorbereidingen getroffen voor de opbouw van het houten circusgebouw met de afmeting van 40x50 meter. Het nieuwe circus presenteerde zich onder de naam: Nederlansche Circus-Revue Giezen.
Het programma was samengesteld uit paardendressuur, luchtacrobatiek, ballet en clownerie. Er was een 20 man sterk orkest en een spreekstalmeester. De circustent bood plaats aan 3200 personen. Bij het vervoer werd gebruik gemaakt van zo’n 30 tot 40 emballagewagens die per trein vervoerd werden. Men wilde in het eerste seizoen zo’n 50 speelplaatsen bezoeken. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kon de première pas op 15 augustus 1940 in Haarlem plaatsvinden. In de tweede helft van oktober vertrok het circus naar het winterkwartier in de voormalige tramremise te Drunen. Door de BBA werd jaarlijks een overeenkomsten opgesteld voor het huren van de tramremise. De jaarkosten waren ƒ750,-, met een vooruitbetaling per kwartaal.
Circusjaar 1941
In dit jaar waren er geen voorstellingen en verbleef het circus is Drunen. De tramremise was ’geknipt’ voor het doel. Zij bood plaats aan alle emballagewagens, de 34 paarden hadden er een ruime stal, er was veel opslagruimte voor de tentinrichting en er was een piste op de gebruikelijke grootte aangelegd. Dagelijks werd er gerepeteerd aan nieuwe acts voor komende jaren.
Circusjaar 1942
Op 5 en 6 april startte het seizoen met voorstellingen in de tent achter de tramremise. Dit jaar werden voorstellingen gegeven in acht steden. Begin november was het circus weer terug in Drunen.
Circusjaar 1943
Na de winterperiode werden in het Paasweekend van 24 t/m 26 april in de circustent achter de remise een 5-tal voorstellingen gegeven. De advertentie vermeldde: ‘Circusschouwspel met haar 42 raspaarden en meer dan 100 medewerkenden’.
Het Dagblad van het Zuiden schreef op 1 mei 1943:
‘Circus Giezen ontwaakt. Het grote Nederlandse circus Giezen, dat gedurende de wintermaanden in Drunen haar tenten had opgeslagen is uit zijn winterslaap verjongd en verfrischt te voorschijn gekomen. Als opening van het reisseizoen, waarbij men tal van Nederlandsche steden en dorpen zal aandoen, gaf het te Drunen een première, waarvoor groote belangstelling bestond. Er werd circuskunst van hoog gehalte getoond. Vooral de dressuur- en trapezenummers waren goed verzorgd. Bij de acrobatiek viel een gebrek aan oefening te bespeuren.’
Dit jaar werden in nog twaalf steden voorstellingen gegeven. Maar er kwam een grote tegenslag voor het circus. Min of meer voortvloeiend uit de zeer principiële opstelling van de directie ten opzichte van de bezettende macht. De anti-Duitse houding tijdens de voorstellingen leidde ertoe dat Andreas Giezen op 13 september door de S.S. werd gearresteerd. Hij werd opgesloten in de strafgevangenis Oranjehotel te Scheveningen en later afgevoerd naar de concentratiekampen Vught, Buchenwald en Dachau. Op last van de bezettingsmacht werden ook de voorstellingen gestaakt. De 62 paarden werden te koop aangeboden. Het circusgebouw, 40 wagons met materiaal in de rood-wit-blauw-oranje bedrijfskleuren en de kostuums werden in beslag genomen, verbeurd verklaard en afgevoerd naar Diepholz in Duitsland. Diepholz was de standplaats van het bekende circus Busch-Roland. De Duitse circuseigenaresse Paula Busch wilde vervolgens het circus exploiteren en met het circus weer teruggaan naar Nederland onder de naam:
Circus Festival.
Circusjaar 1944
In het voorjaar kwam het circus weer naar de tramremise in Drunen. Onder leiding van Paula Busch begonnen daar de voorbereidingen voor een nieuw circusseizoen. Op 29 en 30 juli werden in Drunen door Circus Festival voorstellingen gegeven, onder leiding van Paula Busch. De paardennummers werden verzorgd door Adolphi van Osch, die eerder voor Giezen had gewerkt, evenals de acrobatische artiesten. In Amsterdam werden in augustus voorstellingen gegeven op het Weesperpoortstation en op het Jan van Galenplein. De voorstellingen waren geen succes, waarna het circus in januari 1945 verplaatst werd naar Hamburg, waar het in het begin van 1945 verwoest werd door geallieerde bombardementen.
Na de oorlog 1945
Andreas Giezen kwam na de bevrijding verzwakt terug uit het concentratiekamp Dachau. Maar hij gaf zich niet gewonnen en probeerde opnieuw met circusvoorstellingen te beginnen. Het lukte hem om 48 van de 62 paarden terug te vinden. Omdat hij geen circustent meer had nam hij zijn intrek in het Circusgebouw te Scheveningen. In de periode van 19 juli tot en met september 1946 trad hij op met 100 medewerkers. Daarna waren er nog optredens in de Beatrixhal in Utrecht en in de Veehallen in Nijmegen. Maar de schulden waren inmiddels zo hoog opgelopen, dat het faillissement werd uitgesproken. Op 17 mei 1947 overleed Andreas Giezen op 56-jarige leeftijd als gevolg van tuberculose. Zijn echtgenote Maria Giezen-Benner (1903-1982), met wie Andreas in 1930 getrouwd was, woonde toen nog in Drunen.
Bart Beaard