Eeuwenlang was het voor welgestelde bewoners gebruikelijk om overledenen te begraven in hun kerken. Hiervoor moest wel eerst de grafzerk gelicht worden en werd veelal ook de kelder geruimd. Een grafkelder was een familiegraf of particulier graf, voor één overledene of voor meerdere, waarbij dan meerdere zerken de grafkelder afdekten. ‘Particulier’ hield in dat de rechthebbende het recht gekocht had van de vorige rechthebbende of van de kerkgemeenschap om te beslissen welke overledene(n) in de kelder kwam(en). In 1804 verbood Keizer Napoleon de kerkbegrafenissen om hygiënische redenen en na de inval van de Fransen in ons land werd het begraven in de kerk bij ons ook officieel verboden. Maar het oude gebruik bleek zo sterk geworteld in de Nederlandse begraafcultuur, dat het besluit na het vertrek van de Fransen in 1813 direct weer ongedaan gemaakt werd. Pas in 1829 vaardigde koning Willem I opnieuw een verbod uit. In Gemeente Heusden kennen we nog grafkelders en –zerken in de kerkvloeren van de protestantse kerken van Hedikhuizen, Heesbeen, Heusden en Vlijmen.

Grafzerken

De zerken werden gemaakt van Doornikse, Naamse of Ierse hardsteen en werden voorzien van uitgehouwen en gegraveerde inscripties. Dat konden eenvoudige grafschriften zijn, maar ook uitvoerige inscripties, kwartierwapens of figuratieve voorstellingen, bv. van beroepen. Door het geregeld lichten en verplaatsen van de zerken en de restauratie van kerkvloeren door verzakkingen liggen zij veelal niet meer op hun oorspronkelijke plaats. Ook werden van dikkere zerken de inscripties verwijderd wanneer in de kerk een vlakke en beloopbare kerkvloer gewenst was.

Hedikhuizen

In het schip van de kerk, waarvan de toren tijdens de bevrijding op 4 november 1944 verwoest werd en sindsdien als kerk niet meer in gebruik is, ligt een grafzerk op een grafkelder met het opschrift: ‘Hier is Begraven de Wel / Edele Gestrenge Heer / HENDRIK DE JONGH / in Leven Oud-Drossaard / van Drunen, Oud-Schout / en Secretaris van Hedikhuizen / Overleden den 27 September / 1813 in den Ouderdom van / 81 Jaaren en 4 Maanden’.

Heesbeen

Onder een houten vloer met stoelen ligt in de kerkvloer een grafzerk op een grafkelder, met de figuren van de in 1557 overleden Willem Torck, heer van Heesbeen, en zijn vrouw Bartha Pieck. Onderaan de zerk is over de gehele breedte een, in gotische letters, gekapte tekst, welke vier regels omvat en luidt: ‘Hyer leyt begrave Joncker Willem Tourck. Heer tot Heesbeen / ende sterff inde jair ons Heere XV°LVII (=1557) de XXVIII° (=28) dach Iuny / ende Jouffraue Bartha Piecx, Vraue tot Heesbeen syn / huysfrau en sterf inde jair ons Heere XV° (niet ingevuld geweest)’.

Heusden

In de graflegger of het begraafregister ‘Kerk Graaven der Stadt Heusden’ staan de begrafenissen vermeld in de ca. 140 grafvelden vanaf 1730 tot 1829. Helaas beschikte men niet over een kaart waarop de oorspronkelijke plaats van de grafvelden is aangegeven. Hans Wellner, lid van de kerkgemeenschap, doet nu al vele jaren onderzoek naar wie in deze kerk begraven ligt en waar de zerken in het verleden in de kerkvloer gelegen hebben. Door herbouw en/of restauraties zijn vele zerken verplaatst. Ook liggen zerken, die naast elkaar zouden moeten liggen, op verschillende plaatsen, wat te zien is aan teksten die abrupt zijn afgebroken. Wellner maakt bij zijn onderzoek ook gebruik van de publicaties van F. Beelaerts van Blokland over ‘Grafzerken in de Groote Kerk te Heusden’ uit 1899 en van P.C. Bloys van Treslong Prins over ‘Genealogische en Heraldische Waardigheden in en uit de Kerken der Provincie Noord-Brabant’ uit 1924.

Als voorbeeld is in deze publicatie de grafkelder genomen van Christiaan van Dongen (ca. 1680-1747 ), bierbrouwer van de ‘De Schenckkan’, die in februari 1740 van de Kerkmeesters voor twee en zeventig gulden de rechten kocht van een kelder met twee zerken. Hij liet de zerken merken met ‘CVD’ en de tekst ‘Dit is de Rustplaats van / Cristiaan van Dongen / en syn Huysvrouw‘ toevoegen.

De graflegger vermeldt: ‘Een dubbelen Kelder, welken toegekoomen heeft aan Rijderom en welken aan de Kerk vervallen was omdat ’t jaar 1736 den zelveen was ingevallen, en is toen op koste van de Kerk met nieuwen Balk en planken voorzien, den zelven is gelegen ten noorden het gragt of Kelder van Swaan, ten oosten de Muer, ten westen een gragt gemerkt CW De Caron Wed° Esdree, een gragt en een Groote Sark.

De graflegger vermeldt verder: ‘De 15 February 1740 is in deesen kelder begraaven de huysvrouw van de Heer Cristiaan van Dongen (Maria Bakermans) / Den 30 January 1747 is in deesen Kelder begraaven de Heer Christiaan Van Dongen / Den 4 January 1748 is hier in begraaven de Heer Jan Bax, oud-Burgemeester en Thesaurier (beheerder van financiën) deese Stadt’.

En dit loopt door tot de 14e en laatste begrafenis: ‘Den 15 July 1822 is in dit Graft begraaven een kind van de Heer Cornelis Josephus Bax van Dongen genaamt Johanna Franciska Jacoba’.

Tijdens de herbouw in 1952 van de kerk en de herinrichting van de kerkvloer, zijn de twee zerken verplaatst naar het koor, midden vooraan, met niet doorlopende tekst, ernaast de zerk van neef Antonie van Dongen (ca. 1680 -1728). De drie zerken zijn ook gefrijnd om ter plaatse van de avondmaalstafel een vlakke vloer te hebben.

Vlijmen

In de kerkvloer van deze kerk liggen nu nog een vijftal grafzerken:

Matthaeus Ludovicus (1598-1662), Margriet Gouts, Wijnando de Roy (1650-1692), NN (-1619) en C.E. Buys – Geb. Van Brugge( -1791). Bij de restauratiewerkzaamheden in 1948 zijn in de kerkvloer, die toen tot een diepte van 1,3 meter is uitgegraven, gedeelten van kelders en van vergane en nog intact zijnde kisten gevonden. Ook is toen geconstateerd dat er nog een kleine kelder is van dominee Nicolaas van Velsen (1649-1729), maar die is toen niet onderzocht. Bij de restauratie in 1952 werd de vloer met zand afgedekt en zijn de vijf zerken op willekeurige plaatsen, maar wel zichtbaar, in de kerkvloer gelegd.

Bart Beaard