Ik ben tijdens mijn werkzaam leven ook docent geweest. Een keer per jaar werd er een onderscheiding en een cadeaubon van 25 euro uitgereikt aan de leerlingen die het hele schooljaar niet één keer verzuimd hadden. Alles ging goed tot dat er een jongen naar voren werd geroepen om de onderscheiding in ontvangst te nemen. Doch de jongen kwam niet naar voren, misschien was hij naar het toilet. Maar de conciërge die net van de toiletten kwam om te kijken of de spiegels schoon waren, had de jongen ook niet gezien. Waarschijnlijk was de jongen vandaag niet naar school gegaan.

De conciërge vertelde tegen mij dat hij het beu was om telkens weer de spiegels in de toiletten schoon te maken, omdat er zoenmondjes op zaten. Dus kwam de conciërge op een idee, waar de mentor ook graag aan mee wilde werken. Want ook de mentor was na veel vragen er ook niet achter, welke meiden nu die zoenmondjes achter hadden gelaten op de spiegel. Na enig zoekwerk kwam hij er achter welke klas in die tijd een tussenuur heeft gehad.Het kon niet anders of enige meiden uit die klas waren verantwoordelijk voor die zoenmondjes op de spiegel. Dus liep ik, de conciërge en de desbetreffende klas naar de toiletruimte. De conciërge wilde namelijk aan de meiden van de klas laten zien, dat de lippenstift van de zoenmondjes bijna niet van de spiegel zijn te verwijderen en de conciërge zit echt niet op al dat extra werk te wachten. De conciërge deed plastichandschoenen aan, pakte de dweil en liet hem in de toiletpot zakken. Waarna hij met de dweil de spiegel schoon ging maken. In mijn ooghoek zag ik enige meiden van de klas een vies gezicht trekken, dat waren waarschijnlijk de mogelijke daders. Vanaf die tijd bleven de spiegels schoon. Uiteraard gebruikte de conciërge normaal gesproken geen water uit de toiletpot om de spiegels schoon te maken, maar gewoon water uit de kraan. We hebben daar later nog eens hartelijk om gelachen.

Jules Faber