In het boek ‘Beschrijvinge der Stad en Lande van Heusden’, omstreeks 1650 geschreven door Ds. Th. Groen (*Heusden 1599, †Maastricht 1654) wordt dit pand beschreven. In het hoofdstuk ‘Particuliere Huysinge’ wordt het omschreven als: ‘Op de markt bij het Stadhuijs staat een Royaal huijs met dikke mueren en een zwaare opgaande gevel bij na gebouwt naar de manier van eenige oude adelijke huisinge der Stad ’s Hertogenbos en Utregt’. Van oorsprong had de woning een gotische gelede voorzet- of schermgevel aan de straatzijde. Bij de renovatie omstreeks 1840 werd deze door koper- en blikslager Th. Fraterman vervangen door een nieuwe. Een voorzet- of schermgevel werd gebouwd om de vorm of de omvang van het achterliggende pand te verhullen. Met deze voorzetgevel werd het pand optisch vergroot en overheersten de verticale lijnen, kenmerken van de neogotische bouwstijl. Het oorspronkelijke pand werd omstreeks 1560 gebouwd. In de verpondingen van 1602 werd het pand al vermeld met achterhuis en dat het bewoond werd door Jan Jansz Gillessen en heette toen ’In het Ossenhooft’. Peter Jacobssen heeft het in zijn bezit tussen 1614 en 1630 en volgens de verponding in 1626 verbeterd en gerenoveerd. In 1642 werd het pand bewoond door Godert van Bochoven en vanaf 1699 tot 1711 door de familie Groenenbergh. Vanaf 1881 tot 2003 had het pand met Jac. van Bavel, Herman Crijns, Jan Crijns en Wim Bertels een winkelbestemming met banket- en broodbakkerij en lunchroom. In 2003 werd het verbouwd tot een woonhuis.

Het huis, Rijksmonument 410690, heeft een hoge, wit gepleisterde voorzetgevel uit omstreeks 1840, geleed door middel van vier rolstaafprofielen en daartussen op elke verdieping nissen. Achter de gevel bevindt zich een pand met drie bouwlagen en een zolderverdieping. De derde laag en de zolderverdieping hebben een geknikt- of mansardedak met een wolfseind, dat gedekt is met rode terracotta dakpannen, type VOH-Verbeterde Oud Holle.

De gevel heeft drie traveeën, waarbinnen op elke bouwlaag drie getoogde nissen met korfbogen zijn aangebracht voor de vensters en de statige dubbele voordeur. Boven de korfbogen bevinden zich ezelsbrugtraceringen met hogels (ornamenten in de vorm van een bloemenknop). De vensters hebben zesruits schuiframen. De begane grond heeft in de middelste nis een dubbele ingangsdeur met gedeeld bovenlicht.

De recht afgesloten gevel wordt aan de bovenzijde bekroond door een imposante opengewerkte gietijzeren balustrade. Door deze gevel met haar balustrade is het achterliggende pand met pannendak niet zichtbaar. Op de hardstenen stoep staan vier stoeppalen met zwarte delen en stang.

Bart Beaard