Belgische geïnterneerden
Piet van Oijen schrijft in zijn ’geheugenboek’ over de Belgen in Vlijmen het volgende: “Alle Belgen waren in het werk bij de firma Van Wagenberg – Van Beurden, mandenfabrikant. In het begin waren er alleen mannen, maar na een tijdje kwam menige vrouw overgewaaid en vestigde zich in ons dorp. En menig huis werd bewoond door een militair gezin. Ook waren er verschillende dames ter plaatse die, getrokken door een soldatenbroek, met zo’n Bels in het huwelijk traden. Tot in de Kippenbuurt toe waren deze gehuisvest bij een inwonende moeder. Het waren grappige mannen en ze dronken menig potteke bier. Militairen waren ook bij ons ingeburgerd. Zij die hun vrouw hadden laten overkomen hadden hier en daar een gezin en ontvingen als burgers hun zomer- en wintervoorraad kolen. En daar waar wachtmeesters of sergeants ingekwartierd waren, ontvingen ze met de wintermaanden 1 hl. kolen. Zodoende waren er in die jaren ongeveer 20 Belgen en 30 Hollandse gezinnen. Toen op 11 november 1918 de Duitse keizer gevlucht was naar ons land, waren de Belgen waanzinnig van vreugde. De hele bende sprong en hoste. Ook bezochten zij ons café en dansten de kachel om en al het vuur lag op de vloer. Het was nogal gauw verholpen: een korte tijd daarna waren wij verlost van al dat militair gedoe.”
Geïnterneerden
Th. D. B., oud 26 jaar, geboren te Bacel in België, vrijwillig kantonnier bij het Belgisch leger, en geïnterneerd te Vlijmen, is in eerste instantie door de krijgsraad vrijgesproken. Hij wordt beschuldigd op 21 mei in Vlijmen de sergeant De G. zijn meerdere in rang, met woorden beledigd en bedreigd te hebben: “Jullie zijn dieven hier; gij verkoopt de kleren! Morgen zal ik eens terugkomen en moet je mij eens van het bureau af laten stompen, dan snij ik je in lappen. Ik zal mijn plan hebben hoor!” Het hof heeft het vonnis vernietigd en de beklaagde veroordeeld tot een maand militaire detentie.
De geïnterneerde Belg J.S. die te werk is gesteld op de scheepswerf te Heusden moet in maart, wegens wangedrag, voor straf terug naar het kamp. Hij heeft lont geroken en is sinds vrijdag spoorloos verdwenen. Kort daarop is ook de geïnterneerde Belg F.M. uit de groep Heusden verdwenen.
In juli komt een Duitse deserteur te voet in Heusden aan. Hij heeft in 4 dagen de reis van Bergen (NH), waar een kamp is ingericht, gemaakt. Hij is op weg naar Limburg om daar werk te zoeken.
Aan de landbouwer Buijs te OudHeusden wordt toestemming gegeven voor de in dienstneming van een Belgische geïnterneerde voor arbeid te velde. De geïnterneerde behoort bij de interneringsgroep Heusden.
Begin december houden enkele jagers een drijfjacht bij Vlijmen, daarbij ontdekt de jager C. van Wagenberg, dat er iets bijzonders uit de grond te voorschijn komt. Hij wil juist schieten, maar ziet dat het een mens is. Naderbij gekomen blijkt het een gevluchte Russische soldaat te zijn die in een hol in de grond verblijft.
Belgenmonument
Ongeveer dertigduizend Belgische militairen vluchten naar Nederland. De militairen worden ontwapend en in Nederland geïnterneerd. Ze worden ondergebracht in kazernes, bijvoorbeeld in de Juliana van Stolbergkazerne te Amersfoort, waar in totaal 16.500 Belgische militairen worden ondergebracht (terwijl de kazerne bestemd is voor slechts 4.000 man). De Belgische officieren worden in pensions of iets dergelijks ondergebracht. Zij genieten een zekere bewegingsvrijheid en laten vaak hun familie overkomen. De minister van Oorlog laat om de huisvestingsproblemen op te lossen speciale interneringskampen bouwen. Een groot interneringskamp wordt bij Zeist uit de grond gestampt. Het eerste kamp wordt al begin november 1914 in gebruik genomen. Het kamp heeft een omheining van prikkeldraad en wordt zwaar bewaakt, de leefomstandigheden zijn zeer slecht. De barakken zijn bijvoorbeeld niet verwarmd. Begin december breekt in het kamp Zeist een opstand uit. Tijdens gevechten vallen acht doden en achttien gewonden. De verantwoordelijke minister van Oorlog wordt gedwongen de kampen te reorganiseren en het regime te humaniseren. Zo krijgen, mede in verband met een tekort aan arbeidskrachten ten gevolge van de langdurige mobilisatie, vanaf april 1915 steeds meer Belgische soldaten toestemming om buiten het kamp te werken en in 1916 en 1917 worden in de omgeving voor de vrouwen van geïnterneerden kampen gebouwd.
In oktober 1916 wordt door de Centrale Commissie der Werkscholen van de geïnterneerd Belgen in Nederland, aan de gemeente Amersfoort een voorstel gestuurd om een gedenkteken op te richten als blijk van waardering voor de genoten gastvrijheid. Op 10 oktober 1916 gaat de gemeenteraad unaniem akkoord. De Belgische architect Huib Hoste maakt een ontwerp voor een plek op de Amersfoortse Berg. Begin mei 1917 wordt gestart met de werkzaamheden en het duurt tot het voorjaar van 1919 voordat het monument gereed is. Het werk aan het monument wordt uitgevoerd door geïnterneerde Belgische soldaten en leerlingen van de werkscholen in de kampen.
De officiële overdracht aan het gemeentebestuur van Amersfoort heeft lang op zich laten wachten. De uiterst gespannen verhoudingen tussen Nederland en België zijn, na de beëindiging van oorlog, de oorzaak van uitstel. Nederland presenteerde België na afloop van de oorlog een rekening van 98 miljoen gulden voor opvang en internering. Dit zal zeker niet hebben bijgedragen aan de ’dankbaarheid’ van de Belgen. De helft is later kwijtgescholden. Pas op 22 november 1938 vindt een officiële plechtigheid plaats. In het jaar 2000 wordt het Belgenmonument tot Rijksmonument verklaard.
Het monument bestaat uit twee delen: het hoofdgebouw en een muur met kunstwerken. Het monument is in omvang het grootste monument in Nederland.
Bert Meijs
bmeijs@planet.nl