De woonkamer zat vol familie. Ik had ze eerder ontmoet bij de begrafenis van hun ‘pater familias’, een trotse man van in de 90. En nu werden we opnieuw uitgenodigd. Het was inmiddels 40 dagen na het overlijden. De familie had een andere culturele achtergrond. Het bleek gebruikelijk om op de 40ste dag opnieuw samen te komen. Want in hun cultuur leeft nog het oude geloof dat de geest van de overledene na 40 dagen naar de hemel gaat. Een soort hemelvaart dus.

Vaak ontdek je in oorspronkelijk geloof van andere culturen iets waardevols over hoe bij alledaagse belevenissen aansluiting gezocht wordt in de zoektocht naar zingeving. Het christendom heeft dat vaak afgekeken van oorspronkelijke religies. Zonder het over te nemen, want het christelijk geloof komt ‘van boven’. Maar ook het christelijk geloof kan niet zonder aan te sluiten bij de beleving van alles wat we meemaken. Denk aan het kerstfeest bij het lengen van de dagen. Het wordt weer licht! Of bij het vieren van Pasen in de lente. Nieuw leven!

Het verhaal van deze familie die de ‘hemelvaart’ van de geest van hun familiehoofd viert na 40 dagen liet mij het verhaal van de Hemelvaart van Jezus, 40 dagen na Pasen, beter begrijpen. En ik zie het ook bij andere families, en bij rouw in mijn eigen familie.

Er is een bepaalde periode na iemands overlijden dat het allemaal nog zo onwezenlijk en onwerkelijk is. Je kunt er met je gevoel, maar ook met je verstand nog niet bij. Alsof de overledene zomaar weer binnen kan stappen. Sommigen vertellen mij dat ze de eerste dagen de stem van hun partner nog dachten te horen. Of beneden kwamen in een leeg huis, maar zich even niet realiseerden dat hun partner er niet meer was. En geen antwoord kregen op hun vraag: ‘Schat, wil je koffie?’

Dat is niet zomaar weg. Dat kan nog maanden duren. Maar ook later kun je je er nog op betrappen, na een droom of vanuit je diepe wens om iets te delen, dat je ineens de neiging voelt naast je te kijken, te bellen of te appen.

Maar er zit wel een overgangsmoment, ergens op ieders eigen tijd. Een moment waarop je van de eerste rouw, van die verwarring en dat onwezenlijke gevoel overgaat in een besef dat je het nu zelf moet gaan doen. En dat je nog veel eerste dingen en eerste gebeurtenissen zult tegenkomen die pijn doen, en ook bij de tweede of een latere keer. Maar dat is anders. Je gaat weer op weg, soms met je ziel onder je arm of met een zwaar gemoed. Soms komen de tranen in een stortvloed, of je gaat door totdat je – boem! – ineens er weer tegenaan loopt.

Dat overgangsmoment wordt mooi beschreven in het verhaal van de Hemelvaart van Jezus. Dat Jezus is opgestaan is natuurlijk een groot verschil, maar ook hier gaat niet alles door zoals voorheen. Jezus moet naar de hemel. En dus is er dat moment van eerste ontmoetingen – verschijningen – waarin Jezus heel dichtbij voelt, en de overgang naar een moment waarop zijn vrienden het zelf moeten doen. En zelf het verhaal van Jezus moeten gaan verder vertellen en handen en voeten moeten gaan geven.

Dat voelt heel onwezenlijk. ‘Wat staan jullie naar de hemel te staren’ zeggen de engelen. En Jezus bereidde zijn vrienden er al op voor: ‘Ik laat jullie niet als wezen achter. Ik stuur jullie mijn Geest.’ Daar gaat Pinksteren over. Weer op weg gaan. Er weer in kunnen geloven. Het leven is niet voorbij. We zijn niet alleen. We worden geïnspireerd, voortgedreven, in beweging gezet. Het enige wat je moet doen is: je niet verzetten. Ga maar. Het komt goed.

Gastcolumnist Otto Grevink is als dominee op verschillende wijzen betrokken bij protestantse kerken in de regio Hart van Brabant. Hij is pionier bij Zin op School in Waalwijk en dirigent van Koor en Combo Laudate Dominum. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.