Henk Poelakker, woonachtig in Heusden, vond na het overlijden van zijn vader (1920-2011) kopieën van processen-verbaal uit lang vervlogen tijden toen ‘Vader Bromsnor’ werkzaam was bij de Rijkspolitie. Die vondst werd een inspiratiebron om verhalen te schrijven.

Diefstal

Op een mooie zomerochtend in 1964 meldt winkelier Tjibbe zich op het politiebureau. Bromsnor is de dienstdoende agent. “Veldwachter”, zo begint het relaas. “Ik heb te maken met een vreemde manier van diefstal. Een zekere Sjonnie kwam met een zielig verhaal onze kledingwinkel binnen. Zijn broer zou in het ziekenhuis liggen en de verwachting is dat hij snel naar huis mag. U weet wat kopen op zicht is? Je geeft bijvoorbeeld drie stropdassen mee aan moeder de vrouw die haar man thuis laat kiezen. Twee stropdassen worden teruggebracht en nummer drie wordt netjes afgerekend. Een heel gewone gang van zaken. Zo ging het ook met Sjonnie: ’Kan ik twee broeken op zicht meenemen die mijn broer in het ziekenhuis kan passen. Dan kan hij deze week netjes gekleed naar huis.’”

Fototoestel verkocht

“Ik noteer netjes naam en adres van Sjonnie en samen kiezen we twee broeken uit. Maar nu komt het: hij is nooit meer terug gekomen. Ik ben de broeken kwijt en doe bij deze aangifte van diefstal.” Tja, er zit niets anders op dan Sjonnie te vereren met een bezoekje. Diezelfde ochtend fietst Bromsnor naar het opgegeven adres. Aan de keukentafel vindt het gesprek plaats. Sjonnie is 25 jaar en woont alleen in een mooie twee-onder-éénkap. Zijn vader blijkt de grote sponsor want anders zou deze woning voor hem onbetaalbaar zijn. Binnen vijf minuten is er een bekentenis. Sjonnie begint te vertellen dat hij op deze manier zijn geld verdient: telkens iets kopen op zicht. “Die truc heb ik uitgehaald bij de plaatselijke juwelier, bij de schoenwinkel, bij de fotozaak, bij de elektriciteitswinkel enz. En niet alleen in ons eigen dorp maar ook in dorpen rondom onze woonplaats.” Bromsnor kan schrijvend het relaas van Sjonnie maar amper bijhouden. “Dat wat ik meekreeg verkocht ik in de kroeg: een fototoestel voor 25 gulden, een transistorradio voor een tientje enz.”

Financieel geheim

Bromsnor begint zich af te vragen waarom er slechts één aangifte is gedaan, die van Tjibbe, deze ochtend. Sjonnie: “Gelukkig heb ik een rijke Pa die alle op zicht aankopen achteraf netjes betaald heeft. Lullig dat die Tjibbe nou aangifte heeft gedaan. Krijg ik nou straf?” Bromsnor knikt en rondt het gesprek met Sjonnie af. “Kun je vanavond na het avondeten samen met je vader naar het bureau komen?”

Die avond ligt er een lastig probleem op tafel. Er is slechts één aangifte gedaan terwijl Sjonnie een doorgewinterde oplichter blijkt te zijn. “Goedenavond samen. Ik heb vandaag een aangifte van diefstal opgenomen en stel daar een proces-verbaal over op. Wat is uw rol in deze”, vraagt Bromsnor richting de vader van Sjonnie. “Het is een trieste aangelegenheid want ik besef dat mijn zoon diefstal-gek is”, zegt de vader. ”Steeds heb ik geprobeerd hem uit de handen van politie en justitie te houden. Handen vol geld heeft me dat gekost maar dat heb ik nooit erg gevonden want ik wilde niet dat mijn zoon in de cel zou belanden. Heb ik het fout gedaan? U mag het zeggen! Feit is dat alle winkeliers of hun spullen terug hebben gekregen (via mij) of dat ze alsnog betaald kregen voor de op zicht aankoop.” Bromsnor is ervan overtuigd dat vader en zoon allebei professionele hulp nodig hebben. De aangifte van winkelier Tjibbe gaat samen met een dringend advies naar de rechter. Vader en zoon lijken opgelucht nu hun financiële geheim ten eind is gekomen.