Na bijna een uur bij de huisarts in de wachtkamer te hebben gezeten, was ik eindelijk aan de beurt. Ik was nog maar net binnen en wilde vertellen wat mijn klachten waren, toen ons gesprek werd onderbroken door de telefoon op zijn bureau. De huisarts antwoordde enkele vragen, legde de telefoon neer en vroeg of ik mijn verhaal weer van voren af aan wilde vertellen. Doch voor ik aan mijn klachten toe kwam, ging de telefoon opnieuw.

Zo ging het tot twee keer toe.

Ik begrijp dat de huisartsen met een overvolle praktijk, het druk hebben. Maar ik was het zo beu, dat ik opstond en aanstalten maakte om te vertrekken.

”Waar gaat u naar toe?”, vroeg de huisarts met zijn hand op de telefoon. ”U opbellen dokter”, antwoordde ik hem. ”Dan ben ik eerder aan de beurt.”

De huisarts kon een kleine lach niet onderdrukken, legde de telefoon neer en zei: Öké, ik heb nu alle tijd voor je.”

Ik vertelde dat ik regelmatig last had van mijn darmen. Ik moest mij uitkleden en op de behandeltafel gaan liggen. Bij het kloppen en betasten van mijn buik maakte hij de opmerking dat ik mijn blinde darm nog had. Ik was verbaasd dat hij zo’n klein orgaan door de buikwand heen kon voelen. Enigszins overdonderd door zoveel deskundigheid zei ik tegen hem: ”Dokter, wat knap dat u dat kunt voelen.” Het antwoord was voor mij verrassend, weet je wat hij zei?: ”Je hebt nog geen litteken, daarom.”

Snel schreef hij een recept uit. Ik stond op om de spreekkamer te verlaten, toen de huisarts aan mij vroeg: ”Wat heb je eigenlijk op vanmorgen?” Ik zei: ”Yoghurt met banaan.” De dokter schoot in de lach en zei: ”Ik bedoelde welk geurtje je op hebt, je deodorant ruikt verfrissend.” En daar ging de telefoon weer.

Voordat hij de telefoon op pakte, kon ik nog net vragen of de pillen bijwerkingen konden veroorzaken: ”Nee”, zei hij.

Wat hebben de huisartsen het tegenwoordig toch druk, nu er zo’n tekort aan huisartsen is. Daarnaast hebben de huisartsen ook nog eens te maken met de toenemende bureaucratie in de zorg.

Jules Faber