Nadat het vorige pand in 1881 was afgebrand, werd door Petrus Marius van Herpen op deze locatie een nieuw pand gebouwd. Het kreeg de bestemming café/woonhuis. Dit veranderde toen in 1886 Petrus Willemse het pand kocht en er de bestemming slagerij/woonhuis aan gaf. Tot op heden bleef het pand eigendom van de familie Willemse. De bestemming slagerij bestond gedurende vier generaties tot juli 1994. Sindsdien is het woonhuis van de familie Willemse–Van der Geld. Enkele malen kreeg het pand met schade te maken. Tijdens de dorpsbrand van 23 maart 1932 brandde de schuur en het achtergedeelte van het woonhuis af. Tijdens de bevrijding op 4 november 1944 werd het Drunense centrum verwoest en ook dit pand kreeg door drie granaatinslagen een beschadigde voorgevel. Enige tijd had de gevel een nooddichting met planken en tuinderglas. Op 1 september 1945 vroeg A.J. Willemse een vergunning aan voor de vernieuwing van de gevel. Al op 18 oktober 1945 werd deze verleend. Het ontwerp van de gevel in de architectuurstijl van de Delftse School was van Waalwijks architect J. van Hulten. De uitvoering was door het Drunens bouwbedrijf A. van Iersel.

De tuitgevel heeft op de top een versierend tuitstuk. De bovenzijden van de geveldelen zijn afgewerkt met gemetselde ezelsruggen. (Foto: Ad Pellemans)

De tuitgevel heeft op de top een versierend tuitstuk. De bovenzijden van de geveldelen zijn afgewerkt met gemetselde ezelsruggen. (Foto: Ad Pellemans)

De oorspronkelijke gevel was een zogenaamde klokgevel met aan de bovenzijde een houten kroonlijst met bakgoot. Klokgevels werden voor woonhuizen op het einde van de 19e en in het begin van de 20ste in de Langstraat, met haar lintbebouwing en smalle percelen, veel toegepast. Door de lintbebouwing staat de voorgevel ook schuin ten opzichte van de straat. De ingezwenkte geveldelen werden afgedekt met rollagen van bakstenen, zinkbeplating of hardsteen. Architect van Hulten maakte een ontwerp met een vervangende tuitgevel. Het kenmerk hiervan is de rechte lijn vanaf de schouderstukken naar de geveltop. De schouderstukken verbreden het verticale geveldeel aan de bovenzijde. Op de top van de tuitgevel is een versierend tuitstuk of rechthoekige hals (geen schoorsteen) met een smeedijzeren sieranker. Bijzonder aan deze tuitgevel is de bovenafdekking met gemetselde ezelsruggen. Een ezelsrug is een metselconstructie bovenop een stenen muur. De stenen worden schuin gemetseld, in een hoek van 45 graden. Als een omgekeerde V lopen de bakstenen bovenaan toe in een punt. Oorspronkelijk had de verdieping hoge vensters met schuiframen, nu kleinere vierkante vensters met kantelramen. De begane grond is door de winkelbestemming enkele malen veranderd. Nu zijn er vier vensters en een loze deur, alle met een bovenlicht met glas in lood. Het metselwerk is uitgevoerd in rode baksteen in kettingverband (twee hele stenen en een kop) en een geborstelde volle voeg. Boven de vensters zijn er anderhalve steens uitwaaierende strekken. Alle onderdorpels zijn gemetseld van baksteen. De gevel heeft een grijs geschilderde gepleisterde plint.

Bart Beaard