De buurman vertelde dat hij op weg naar de drogisterij de fiets van zijn zoon op de parkeerplaats van het winkelcentrum had zien staan. Die stond niet op slot.

Toen hij dat zag werd hij behoorlijk boos, zijn fiets was het afgelopen jaar al twee keer gestolen. Om hem een lesje te leren gooide hij de fiets in zijn auto.

Daarna liep hij naar de drogisterij. Eenmaal teruggekomen bij de parkeerplaats stapte hij in zijn auto en reed terug naar huis.

Op het moment dat hij zijn auto op de oprit parkeerde, kwam zijn dochter naar buiten.

"De politie is aan de deur geweest", zei ze opgewonden. "Iemand heeft het kenteken van onze auto doorgegeven, omdat hij jou een fiets had zien stelen bij het parkeerterrein van de supermarkt." De buurman belde meteen het politiebureau om het een en ander uit te leggen. Ze snapten het gelukkig helemaal.

Maar volgens de buurman is de politie niet altijd zo behulpzaam. Want hij herinner zich een voorval, alweer 8 jaar geleden, dat hij naar bed wilde gaan en licht zag branden in zijn garage. Hij liep de trap af om het licht uit te gaan doen, opende de achterdeur en zag dat er ingebroken werd in zijn garage.

Onmiddellijk belde hij de politie. De dienstdoende agent vroeg aan hem "Is er een ongewenst persoon in uw huis?"

Waarop hij antwoordde: "Nee, in de garage achter in de tuin." De agent reageerde: "Doe de deur maar op slot en wacht maar tot er een politieagent beschikbaar is om langs te komen. Het is momenteel erg druk." Daarna werd de verbinding verbroken. De buurman werd zo kwaad dat hij tot 30 telde en opnieuw naar het politiebureau belde en zei: "Ik heb zojuist gebeld omdat er inbrekers in mijn garage waren. Ik heb het zelf al opgelost; ik heb ze met een knuppel bewusteloos geslagen en volgens mij ademde de inbreker niet meer." Daarna verbrak hij de verbinding.

Binnen 5 minuten stopte er twee politiewagens en een ambulance voor zijn huis. De politieagenten betrapten de inbrekers op heterdaad.

"Ik dacht dat u ze had neer geknuppeld", zei één van de agenten. Waarop hij antwoordde: "Ik dacht dat u niemand beschikbaar had?"

Gelukkig kwam hij er met een berisping van af.

Jules Faber