Wit jasje

Het is 1966. Als 13-jarige geniet ik van een fraaie zomervakantie bij familie in de Achterhoek. Daar runt de nicht van mijn moeder een cafétaria. De frituurpan is eenvoudig doch doeltreffend. Links en rechts van het afhaalloket bevindt zich een rij met automatiekdeurtjes. Het enthousiasme van deze nicht werkt aanstekelijk; al ver voordat het loket open gaat, maakt ze zelf ragout waar ze kroketten van draait. Ook de nasiballen worden in de eigen keuken gemaakt. Na een paar dagen meekijken en wat meehelpen krijg ik de vierde dag een wit jasje aangereikt en mag ik, als het nog niet zo heel druk is, zelfstandig frietjes en snacks bakken. Wat een feest. Bijna 60 jaar later kijk ik op die twee weken vakantie nog altijd met heel veel plezier terug.

Bedrijfsleider

Dat jaar heb ik vakantiewerk gevonden. In een grote schilders schuur is een werkruimte waar terrasstoeltjes voorzien worden van plastic rugleuningen en zittingen. De één centimeter brede draden worden op het frame gespannen en zorgen voor een veerkrachtig zittend stoeltje dat redelijk snel en dus goedkoop gemaakt kan worden. Het lijkt een gat in de markt en ik ben één van de werkers. Herman houdt het toezicht, noteert als iemand weer een stoel klaar heeft, rijdt twee keer per week langs thuiswerkers. Hij haalt frames bij de fabriek, betaalt mensen uit. Maar al snel merkt hij dat hij genaaid wordt door sluwe werknemers. Nadat een stoel is aangeboden en Herman genoteerd heeft dat iemand weer een exemplaar klaar heeft, wordt meer dan eens de stoel niét bij de voorraad gezet. Halverwege de ochtend wordt dezelfde stoel nogmaals aangeboden en opnieuw genoteerd. Het zorgt ervoor dat Herman twee keer geld betaalt voor dezelfde stoel. Ook sommige thuiswerkers nemen het niet zo nauw. Meer dan eens ontstaat er discussie over het aantal stoelen dat eergisteren werd meegenomen. Zelfs bij de fabrikant van de frames worden twijfels uitgesproken.

Kaartenhuis

Het loopt Herman over de schoenen en hij neemt een opmerkelijk besluit. Hij stelt mij als jochie van dertien jaar aan als zijn rechterhand, als zijn bedrijfsleider die alles netjes moet registreren. In de schuur komt een afgescheiden deel waar alleen ik mag komen en de werkers kunnen alleen bij mij hun stoel die klaar is aanbieden. Ook rijd ik mee als er bij de thuiswerkers stoelen worden aangeleverd dan wel worden opgehaald. De mensen ontvangen een bewijs met daarop het aantal stoelen. Bij de fabriek doen we hetzelfde. Probleem opgelost, zou je zeggen. De hoeveelheid stoelen wordt door Herman opgevoerd want hij ruikt de winst. Maar……….de fabriek kan ons tempo maar amper bijhouden. Meer dan eens moeten we wachten tot de stoelen uit de spuiterij komen en wachten kost geld. Een ander probleem is het dalende enthousiasme van zowel de werkers in de schuur als thuis nu er geen ‘bonusstoelen’ meer kunnen worden genoteerd. Binnen een week stort het systeem als een kaartenhuis in. We zijn met zijn allen een ervaring rijker, een illusie armer en een stuk vertrouwen in de medemens kwijt geraakt.