Af en toe gaan we een weekendje weg. We boeken dan in het hotel alleen de overnachtingen en het ontbijt.
Waar we gaan eten dat zien we dan nog wel.
Zo hadden we eens zin in pannenkoeken. We hadden een tafel dicht bij de open keuken en keken uit op de bakplaat.
De kok was druk bezig met het bakken van de pannenkoeken. Om de paar seconden hield hij zijn spatel rechtop en tikte met het handvat even tegen de rand van de bakplaat. Nadat ik dat een tijdje had aangezien, vroeg ik voor de grap: "Worden de pannenkoeken daar soms lekkerder van?"
De kok keek mij verbaasd aan en antwoordde: "Nee, maar op deze manier valt het handvat niet van de spatel." Ik keek mijn vrouw aan en allebei schoten we in de lach.
Of die keer dat we in een nogal chic uitziende restaurant 's avonds gingen dineren. We zakten in de pluchestoelen en wachtten tot de ober kwam.
Aan de tafel naast ons zat een chic geklede dame, die driftig zwaaide naar de ober. Nog voor de ober bij haar tafel was, riep ze: "Kan de airco niet wat hoger, het is hier bloedheet!" Nadat ze zichzelf koelte had toegewuifd, was het even stil. Maar nog geen kwartier later riep ze de ober opnieuw.
Ze vroeg nu of de airco wat lager kon. Dat ging zo een tijdje door. Toen de ober ons toetje kwam brengen vroeg ik: "Word je niet gek van dat gezeur over de airco?" Hij antwoordde: "Nee hoor, ik word niet gek van de airco, maar van die dame wel. Want we hebben helemaal geen airco.’
Het toppunt was toch wel die keer dat we gingen eten in een wegrestaurant. Dat liet in alle opzichten te wensen over.
Gelukkig was er achterop de rekening ruimte voor eventuele klachten en opmerkingen. Daar heb ik dankbaar gebruik van gemaakt.
Ik schreef het volgende op: 'Het eten was koud en smakeloos, de bediening is onvriendelijk en de deur van het toilet kan niet op slot.' En ik zette mijn naam en adres eronder. Een maand later kreeg ik een brief van het restaurant. Daarin stond: 'Geachte heer, we hebben het slot van de toiletdeur gemaakt.'
Jules Faber