Wie door Heusden wandelt ervaart het historische verleden. Het had weinig gescheeld of de wallen waren in de grachten verdwenen. En de oude vesting zou omringd zijn met hoge flats. Het liep gelukkig anders.

Door Hans van de Eeden

In 1968 gaf burgemeester Gerard Scholten vanuit een genietank het startschot voor de restauratie van Heusden. Met ambitie werd de facelift van de verpauperde vesting en de vestingwerken ingeluid. Voor het zover was moesten vanaf 1955 een aantal hobbels worden genomen. In dat jaar was het elf jaar na de stadhuisramp in Heusden groot feest. Koningin Juliana opende feestelijk het nieuwe stadhuis. Namens de gemeenteraad hield nestor J. Roza een pleidooi om alle grachten te dempen. Heusden moet uit haar korset worden bevrijd. Nieuwe huizen en hoge flats moesten worden gebouwd. Kleine flats in de Putterstraat en de Molenstraat herinneren daar nog aan.

Woningbouw was volgens zijn visie hard nodig om de werknemers van Scheepswerf De Haan en Oerlemans, het latere Verolme, te huisvesten. Dat gold ook voor het conservenbedrijf Wagemakers, het latere Jonker Fris. Veel huizen waren door de oorlog vernield of verpauperd. De gemeenteraad ziet die visie, om de grachten te dempen, helemaal zitten en kiest voor nieuwbouw.

De pas opgerichte Rijksdienst voor Monumentenzorg verzet zich heftig en maakt zich sterk voor de restauratie. Hoe raar het ook klinkt: verpaupering bood mogelijkheden voor een nieuw perspectief. De Bond Heemschut en Stichting Menno van Coehoorn ondersteunen de restauratie van Heusden.

‘Invulwoningen’

Voor woningbouw komt Oudheusden in beeld. Vanuit de Rijksoverheid werd geld voor de restauratie in het vooruitzicht gesteld. In 1966 wordt de 28-jarige Gerard Scholten ‘restauratieburgemeester’ van Heusden. De opdracht aan de toen jongste burgemeester van Nederland is om de vesting te restaureren. Met elan, voortvarend, en eigenzinnig gaat hij aan de slag. In 1968 motiveert hij Heusdenaren om samen met hem ‘ijsselsteentjes te bikken’.

Een groot reconstructieplan van de vesting volgt. Basis zijn elementen van de stadsplattegrond van Joan Blaeu (1649).

De gemeente koopt in een rap tempo verpauperde huizen. Daardoor verhuizen vestingbewoners massaal naar Oudheusden. Met 500 gulden eigen geld kan een hypotheek worden afgesloten. Onder leiding van stadsarchitect A. Peetoom volgen sloop en daarna in stijl nieuwe huizen. Lege plekken worden met 49 ‘invulwoningen’ (huur) opgevuld. Binnen korte tijd worden drie nieuwe standerdmolens gebouwd en de Visbank gerestaureerd. De herbouw van het Commissiezenhuis, het Demerrondeel, stadspoorten en de Bromsluis volgt. De Demer wordt opgeknapt. Ook de Stadshaven wordt in oude glorie hersteld.

Vestingwerken

De restauratie van het Gouverneurshuis, de vestingwerken, het uitgraven van de grachten volgen. Het resultaat is, dat Heusden onder financiële curatele kwam te staan. Mede door de status van ‘artikel 12 gemeente’ vertrekt burgemeester Gerard Scholten naar Schijndel. Het is de opdracht van burgemeester Han ter Laak om Heusden financieel weer op de rails te krijgen. Tal van ministers en staatssecretarissen worden als smeermiddel voor subsidie naar Heusden gehaald. Bij de vorming van de gemeente Heusden in 2000 is er sprake dat de vesting niet onder de nieuwe gemeente zou vallen. Heusden zou als nationaal Monument beheerd worden door een stichting. In verband met democratische controle is het zover nooit gekomen.

In 1975 werden de ‘invulwoningen’ opgeleverd. Een gedenksteen boven het poortje aan de Putterstraat 53 en 55 herinnert daar nog aan. Op deze raadselachtige gedenksteen staat de tekst ‘K.L.N.S.17-12-1975 x 49 een invulhuis= 49 x thuis+buren’. Deze steen is gemetseld ter herinnering aan de oplevering van deze 49 ‘invulwoningen’. De toenmalige en inmiddels overleden staatssecretaris Jan L.N. Schaefer is naar Heusden gehaald om de steen te onthullen. Schaefer, die altijd gekleed was in spijkerbroek en spijkerjack, ging naar het stadhuis om zich te melden. Omdat hij niet werd herkend werd hij door ambtenaren zeer dringend verzocht om door te lopen. Immers, ieder moment kon de staatssecretaris arriveren. Bij het inmetselen van de steen in de Putterstraat was ter ondersteuning een metselaar ingehuurd. Daar wilde de staatssecretaris niets van weten. Tot hilariteit metselde de oud-bouwvakker Schaefer zelf vakkundig de steen in. En de steen staat nog als een huis. Vast staat, dat er veel waardering voor de restauratie van Heusden bestaat. Dit ging ook op Europees niveau niet ongemerkt voorbij. In 1980 ontving Heusden als verdienste van de restauratie de ‘Europa Nostraprijs’.