Bellen maar
Ooit stonden er duizenden telefooncellen kris kras door Nederland. In het hokje van één vierkante meter dacht je een privégesprek te kunnen voeren. Je nam de hoorn van de haak, wierp enkele kwartjes of ander muntgeld in de telefoon en bellen maar. Tot ver in de jaren tachtig had lang niet iedereen telefoon en bood de klassieke telefooncel uitkomst. Wie bijvoorbeeld in 1969 in Nederland op de camping stond, maakte maar wat graag gebruik van die ene telefooncel waar het ’s avonds druk was met bellers naar het thuisfront.
Typisch dameszadel
Op de foto zien we, in de telefooncel, een verliefd stel dat vanaf hun vakantieadres belt met het thuisfront. Als je met je tweeën in de telefooncel wil, is het dringen geblazen in dat kleine hokje. Een mevrouw die haar kapsel niet door de wind in de war wil laten brengen, staat met een hoofddoekje om netjes te wachten tot ze aan de beurt is. Wie zou ze willen bellen? Misschien haar ouders die het weekend willen komen logeren? Ze heeft haar fiets met dat typische dameszadel uit die tijd, netjes op de standaard gezet. Een andere mevrouw is met de auto gekomen. Zo te zien een Peugeot 404, een voor die tijd (de foto dateert van 1970) luxe wagen. Misschien wil ze telefoneren met haar dochter die ver weg in een grote stad woont en kort geleden is bevallen van een baby. Hoe zal het zijn met dochterlief en de kleine meid?
Duizenden telefooncellen in het land zijn verdwenen.
Ik ben over
Terug in de tijd. Het is 1970 en wat dreigt, is dat ik andermaal blijf zitten op de HBS. Als 17-jarige wacht ik de uitslag niet af en ‘vlucht’ naar mijn zus die in het oosten van het land woont. Met meneer Van der Linde, leraar Nederlands, heb ik afgesproken dat ik hem vanavond rond 19.00 uur mag bellen voor de uitslag. Aangezien zuslief geen telefoonaansluiting heeft, fietsen zus en ik naar de telefooncel die in de nieuwbouwwijk van het dorp staat. Een paar kwartjes in de telefoon, het nummer draaien met de draaischijf en daar heb ik contact. Met zijn bulderende stem, maakt hij me al snel gelukkig want tegen de verwachting in, ben ik over. Concreet betekent dat feest, taart, een biertje. Maar nog belangrijker: ik kan overstappen naar HAVO 4 waar ik een heleboel ‘nare vakken’ als Frans, Wiskunde en Scheikunde kan laten vallen. Mijn toekomst lijkt plotseling niet meer zwart, donker en dramatisch. Het leven lacht me weer toe. Ik hoor de cijfers die de leraar opleest al niet meer, ik stamel alleen nog ‘dankuwel’ en hang de hoorn terug op de haak. Twee kwartjes zijn niet gebruikt en die rollen automatisch terug in het vakje.
Mobieltje
De openbare telefooncel had het vaak moeilijk. Veel last van vandalisme vooral toen alle telefoonboeken van Nederland nog in dat hokje te vinden waren. De concurrentie van de mobiele telefoon was niet te stuiten en het duurde niet lang of heel Nederland had een mobieltje waarna de laatste telefooncel naar het museum verhuisde.